Eetprobleem of eetstoornis?

Als je problemen hebt met eten, heb je dan direct een eetstoornis? Wanneer heb je eigenlijk een eetstoornis? En wat is het verschil tussen een eetprobleem en een eetstoornis? Of is dat hetzelfde? Om te beginnen bij de eerste vraag: nee, als je problemen hebt met eten, dan heb je niet direct een eetstoornis. Een eetprobleem is niet hetzelfde als een eetstoornis. Het grootste verschil is dat een eetstoornis je hele leven en functioneren negatief beïnvloedt en in de weg staat, terwijl dit bij een eetprobleem niet het geval is. We proberen dit te verduidelijken aan de hand van twee voorbeelden. In het eerste voorbeeld is er sprake van een eetprobleem en in het tweede voorbeeld van een eetstoornis.

Voorbeeld 1: Eetprobleem

Lotte is een 18-jarige studente Pedagogiek. Ze woont sinds een jaar op kamers in een studentenhuis in Utrecht, waar ze het erg naar haar zin heeft. Lotte is aardig wat kilo's aangekomen sinds ze op kamers woont. Nu ze op zichzelf woont, kan ze eindelijk alles eten wat ze lekker vindt. Toen ze nog bij haar ouders woonde, kon dit niet. Ze mocht bijvoorbeeld alleen in het weekend frisdrank drinken en chips eten.

Omdat Lotte het niet prettig vindt dat ze zoveel is aangekomen, neemt ze zich iedere maandag voor om die week gezonder en minder te gaan eten. De eerste twee dagen weet ze zich hieraan te houden, maar bij dag drie lopen haar goede voornemens alweer in de soep. Nou ja, in de soep... Veelal gaat het om grote pizza's, rijk gevulde spaghetti en andere romige pasta's. Vaak schept ze dan tweemaal op of eet ze anderhalve pizza. Aan het einde van de week baalt ze van zichzelf en voelt ze zich schuldig. Op maandag start ze opnieuw met haar goede voornemens. Ondanks het feit dat ze zich hier best rot onder voelt, heeft dit verder geen extreme negatieve invloed op haar dagelijks leven.

Voorbeeld 2: Eetstoornis

Tara is 17 jaar en doet dit jaar eindexamen voor de HAVO. Ze werkt hard en is niet snel tevreden met haar behaalde resultaten. Voor bijna al haar tentamens heeft ze een 9 gehaald. Alleen voor Frans had ze een 7. Hier baalde ze van.

Tara is geen populair meisje in de klas. Ze valt overal een beetje buiten en wordt af en toe gepest door de jongens uit de klas. Eigenlijk best vreemd, want ze ziet er leuk uit, ze draagt hippe kleding, ze is slank en aardig tegen iedereen. Tara is door haar positie in de klas extra onzeker. Ze wil graag ergens bij horen.

Thuis kan ze er moeilijk over praten. Haar moeder is altijd druk en haar vader is weinig thuis. Bovendien praat men thuis niet echt over gevoelens. Hierdoor voelt Tara zich eenzaam en kan ze haar verdriet nergens kwijt. Ze is zich het afgelopen jaar gaan focussen op haar gewicht. In het begin deed ze dit omdat ze hoopte dat als ze wat afviel, ze meer in trek zou zijn in de klas. Inmiddels staat ze iedere dag drie keer op de weegschaal, durft ze geen vette dingen meer te eten en is ze aardig wat kilo's afgevallen. De hele dag door denkt ze aan eten en niet eten. Het liefst kookt ze thuis zelf, zodat zij kan bepalen wat er in het eten gaat. Als ze ziet dat haar moeder te veel bakboter in de pan doet, wordt ze heel boos en angstig tegelijk.

Tara blijft het ondanks alles goed doen op school. Sterker nog, haar cijfers zijn het afgelopen jaar verbeterd. Vriendinnen heeft ze bijna niet meer. Tara is de hele dag bezig met presteren: goede cijfers halen en afvallen. Ze heeft het gevoel meer controle te hebben over haar leven en dat geeft haar een krachtig gevoel. Tegelijkertijd voelt ze zich eenzamer en negatiever dan ooit.

In dit voorbeeld is te merken dat de problemen met eten een negatieve invloed hebben op Tara's leven. Deze problemen lijken dan ook meer op een eetstoornis dan een eetprobleem.