Je bent niet slecht, je bent ziek

 

Nooit had ik serieuze ruzie met mijn moeder – en dan bedoel ik ook echt nooit. Ik was relatief braaf, kon alles met haar delen en vaak voelden we ons allebei al slecht bij het kleinste argumentje, dus dan praatten we het snel uit. Nee, slaande ruzies en geschreeuw waren bij ons thuis niet aan de orde van de dag. Totdat mijn eetstoornis om de hoek kwam kijken...

Het moment dat ik voor het eerst met mijn moeder praatte over wat er speelde kan ik me nog precies herinneren. We zaten samen in de auto – eindelijk weer een momentje met z’n tweetjes na lange tijd – en ineens keek ze me doordringend aan. ‘Ik weet niet precies wat er is, maar ik maak me zorgen om je.’ Ik schrok even van de manier waarop ze het zei, bijna hopeloos, maar snel verzekerde ik haar ervan dat alles prima ging. Ik overtuigde haar duidelijk niet, want ze bleef stug doorpraten. Ze vond me veel te stil, in mezelf gekeerd en ik zag er uitgeput uit.

‘Eet jij eigenlijk nog wel genoeg?’ Bam. Daar was het.

De vraag waar ze al de hele terugrit omheen aan het draaien was en waarvan ik hoopte dat ze hem achterwege zou laten. ‘Uhm…ik denk het? Hoezo?’ probeerde ik nog. Binnen een paar seconden zaten we allebei te huilen. Zij omdat ze het antwoord eigenlijk al wist en boos was dat ze er niet eerder doorheen had gekeken, al mijn excuusjes had geloofd in de overtuiging dat ik altijd eerlijk naar haar zou zijn. En ik omdat ‘’mijn geheim’’ nu niet meer alleen van mij was en ik me besefte dat ik eigenlijk helemaal niet meer wist wat ik moest doen. Ik was mezelf niet meer en voelde me ontzettend alleen.

Je bent niet slecht, je bent ziek

Meteen hierna gingen mijn ouders hulp zoeken – ze waren er nog relatief snel bij. Niks aan de hand, op naar herstel: dat was het idee. Simpel, toch? Maar het feit dat ik nu niet meer hoefde te verbergen dat ik niet wilde eten zorgde er juist voor dat het erger werd. Er was geen reden meer voor smoesjes en iets eten als mijn ouders erbij waren om geen argwaan te wekken was ook niet meer nodig, ze hadden me toch al door. Daar waar eindelijk ruimte was om te praten over de oorlog in mijn hoofd, zag mijn eetstoornis een kans om verder te groeien.

Mijn ouders werden mijn tegenstanders en ik kon voor mijn gevoel niet anders dan vol tegen ze ingaan als het om eten, bewegen of mijn gewicht ging. De eetstoornis wilde immers dat ik onzichtbaarder werd en mezelf strafte, dus de mensen die mij liefde wilden geven en alleen maar probeerden voor me te zorgen werden in mijn hoofd op alle mogelijke manieren afgekraakt.

"Je kan niet zomaar vertrouwen wat ze zeggen. Wat weten zij nou van gezondheid, kijk wat ze allemaal eten! Het boeit ze niet eens!"

"Je bent hun dochter, natuurlijk vertellen ze je dat je niet dik bent. Jij weet toch beter?"

"Ze willen alleen maar van je constante gezeur over het avondeten af. Zeg ze gewoon dat ze geen moeite hoeven te doen om voor je te koken, twee vliegen in 1 klap."

Achteraf schaam ik me dood voor deze gedachten, maar op dat moment werden mijn woede en irritaties gedreven door zelfhaat en voelde dit volledig logisch.

Toen ik eenmaal mijn diagnose kreeg en mijn ouders naar gesprekken gingen bij een instelling, kregen ze de opdracht om de volledige controle te nemen over wat ik at en deed op een dag. Mijn vader kon makkelijk hard zijn wanneer het nodig was, maar mijn moeder was een stuk gevoeliger. Ze werd bang als ze me tegen haar tekeer zag gaan, als ze zag hoe hopeloos en bang ik uit mijn ogen keek wanneer mijn bord voor me neer werd gezet. Ze wilde niet dat ik zoveel pijn had. Dit maakte het voor ons allebei moeilijk: zij kon het bijna niet aan om mij dingen te laten doen die ik absoluut niet wilde en ik maakte onbewust gebruik van dat ‘zwakke punt’.

Urenlang heb ik gesmeekt of ze me alsjeblieft gewoon los wilde laten, mijn eigen gang wilde laten gaan omdat ik het toch niet waard was. Ik heb geroepen dat ik het haar nooit zou vergeven dat ze datgene wat zo belangrijk voor me was van me afpakte. Ik heb gezegd dat ik haar haatte- dat had ik nog nooit in mijn hele leven tegen iemand gezegd. Meerdere keren heeft ze huilend voor me gezeten, compleet radeloos, maar het deed me helemaal niets. Mijn gedachten bleven me er maar van overtuigen dat ze het verdiende, terwijl dat natuurlijk absoluut niet het geval was.

Misschien wel het vervelendste was dat ik naast deze momenten waarop ik een en al eetstoornis leek te zijn, ook momentjes had waar ik even iets meer rationeel kon denken. Dan overspoelde het schuldgevoel me ook meteen van alle kanten. Waarom deed ik in hemelsnaam zo? Ik wilde zo graag een goede dochter zijn, maar niks van wat ik nu deed liet dat zien. Op die momenten zei ik sorry, heel vaak sorry, en probeerde ik mijn moeder uit te leggen wat er door mijn hoofd ging als zij me dwong te eten. Ze zei dan dat ze het nooit helemaal kon begrijpen, maar dat ze het probeerde.

Ze herkende al snel wanneer ze met mij praatte en wanneer met de eetstoornis en ze deed haar best om door die laatste heen te luisteren. Ik had mezelf niet onder controle, ook al leken die woorden zo echt – ik meende het niet. Dit lijkt misschien op een slachtofferrol en zo voelde het voor mij ook, natuurlijk praatte het alles wat ik heb gezegd en gedaan niet goed, maar ik moest het accepteren. Mijn moeder moest het accepteren. We bleven allebei proberen, praten wanneer ik me een beetje beter voelde en onze excuses aanbieden voor alles wat eruit was geflapt. En we hebben ons er samen doorheen gevochten.

Je bent niet slecht, je bent ziek

Voor iedereen die ook maar een klein beetje van dit verhaal herkent wil ik zeggen: je bent geen slecht persoon, je hebt een ziekte. Hoe rot dat ook is om te horen, het is de waarheid. Je kan dagenlang vast blijven hangen in het schuldgevoel, maar dat helpt je uiteindelijk niet en het is het niet waard. Je eetstoornis (of andere mentale ziekte) neemt de overhand, zorgt ervoor dat je je rot voelt en anders reageert naar de mensen om je heen dan je eigenlijk zou willen, en ziet dat vervolgens weer als een reden voor nog meer zelfhaat.

Een cirkeltje dat zichzelf in stand houdt, dus. Wat misschien niet voor iedereen even makkelijk is maar mij wel heel erg heeft geholpen is in contact blijven. Het is begrijpelijk dat je je kan schamen voor de gedachtes die soms voorbij komen, maar probeer je frustratie uit te leggen. Het hoeft niet in logische woorden, misschien snap je zelf niet eens hoe het allemaal in elkaar zit, het is belangrijk voor je ouders en anderen om bijvoorbeeld te leren wat onprettige opmerkingen zijn.

Natuurlijk betekent dit niet meteen dat het altijd goed gaat en soms kunnen ze niet anders dan streng zijn, maar het is een proces. Je kan niets meer doen dan je best en uiteindelijk valt. Ik zie nu waarom mijn moeder zo machteloos stond; ze wilden wel helpen en me beschermen voor alles, maar dat kon niet. Je hoeft nooit alleen te vechten, maar wel zelf. En ga op zoek naar de échte vijand.

Fotografie: Unsplash

 

Gerelateerde blogposts

Reacties

Anne - Zondag 27 januari 2019 19:22
Mooi!
Julia - Maandag 28 januari 2019 06:54
Wat mooi geschreven! Heel steunend!
britneyangel - Maandag 28 januari 2019 09:05
goed geschreven
Co - Maandag 28 januari 2019 09:12
Poeh, heftig verhaal wel. Maar een ijzersterke slotzin.
Chantal - Maandag 28 januari 2019 13:27
Prachtig geschreven! En heel herkenbaar.. Ik had voor m'n mentale stoornissen ook nooit echt ruzie met m'n ouders.. Maar daarna wel, en zelf zo erg dat m'n vader me een paar keer geslagen heeft. Hij had al een burnout gehad en dan kwam mijn probleem er ineens ook nog bij..
Lara - Maandag 28 januari 2019 14:21
Oh jeetje wat rot...onthou alsjeblieft dat jij het probleem niet bént, maar nu even een 'probleem' hebt. Je bent naast je stoornissen ook nog jezelf en zijn dochter. Het is moeilijk te accepteren en dat is logisch, maar hopelijk zijn/waren er hiernaast ook nog momentjes dat jullie weer iets meer 'gewoon' vader en dochter konden zijn. Het is zo ontzettend rot als die stoornissen elke seconde van je dag overnemen😕 heel veel liefde voor jou!💙