Broers & zussen

In de vaktaal is elk gezin een systeem. Ieder gezinslid ondergaat en beïnvloedt de anderen. Dit betekent dat de eetstoornis van jouw kind niet alleen het gedrag beïnvloedt van zijn/haar broers en zussen, maar deze laatsten eveneens impact hebben op het eetgestoord gedrag. Daar er geen formule bestaat die de invloed van jouw kinderen op mekaar kan meten, gaan we ervan uit dat elke invloed, direct of indirect, belangrijk genoeg is om na te gaan in hoeverre jouw kind herstelt van een eetstoornis. Broers en zussen kunnen op uiteenlopende manieren reageren.

In mijn ervaring als therapeut komen onderstaande het meest voor:

Boosheid
Broer, 14 jaar: “Mijn broer gedraagt zich idioot. Hij zit altijd maar thuis en mijn vrienden zeggen dat hij geschift is. “
De hoeveelheid energie die een kind met een eetstoornis in het gezin opslorpt is aanzienlijk. Het heen en weer rijden van en naar therapie is voor iedereen ongemakkelijk en zenuwslopend. Het vergt heel wat organisatie om activiteiten te plannen want broers en zussen hebben ook hun drukke bezigheden. Belangrijker is dat er bij de andere kinderen vanwege de gespannen atmosfeer in het gezin waar een kind lijdt aan een eetstoornis een zekere verontwaardiging en wrok kan groeien. Zij verlangen in hun leven een vrij vreedzame, rustige basis om op terug te vallen. Het eetprobleem van hun broer of zus legt een aanhoudende druk op het gezin, vooral in het beginstadium waarbij de medische symptomen beangstigend kunnen zijn. Vaak nemen de andere kinderen de stemmingen en angsten van hun ouders over. Zij voelen de spanning bij hun ouders aan en reageren hierop met boosheid en andere negatieve emoties.

Zus, 15 jaar: “Mijn zus pikt voortdurend mijn kleren om te zien of ze haar al passen. Ik wil mijn kamer vergrendelen. “
Een andere bron van ergernis bij broers en zussen is de obsessie om competitief met hun lichaamsbeeld bezig te zijn. Jouw eetgestoorde zoon/dochter kan zich in gewicht gaan meten met één van jouw andere kinderen. Jouw zieke kind controleert dan voortdurend het gewicht, de maten en de eetgewoonten van de broer of zus met wie hij/zij zich wil vergelijken. Of hij/zij houdt nauwlettend broer of zus in het oog om eventueel bij hem/haar tekens van een eetstoornis te ontdekken. In mijn ervaring is het kenmerkend dat jongeren met een eetstoornis zich focussen op één broer of zus. Vergelijking en competitie is echter het typisch denkpatroon van mensen met een eetstoornis en zij kunnen hiervoor om het even welk familielid kiezen of meerdere tegelijk.

Angst
Broer, 10 jaar: “Gaat mijn zus dood? Mijn mama huilt veel omdat mijn zus niet wil eten. Ik ben bang dat ze dood gaat. “
Dat alle andere gezinsleden bang zijn is niet te vermijden. Angst voor de gezondheid, over wat er zou kunnen gebeuren, hoe het verder moet, angst in verband met de duur en de veelzijdigheid van de therapie, angst dat ze de middelen niet blijven hebben om tegemoet te komen aan de noden van de andere kinderen en angst dat de eetstoornis de stabiliteit van het gezin zou aantasten. Terwijl sommige kinderen zich goed uit de slag trekken in de situatie kunnen anderen beven van angst bij het zien wat er met hun zieke broer of zus gebeurt. Zij willen hun ouders opbeuren en zelf getroost en gerustgesteld worden. Of zij vermijden juist dit angstaanjagende onderwerp aan te raken omdat het zoveel spanning en droefheid uitlokt bij de andere gezinsleden. Bange kinderen proberen soms zoveel mogelijk dit onderwerp te mijden. Zij mijden hun zieke broer/zus uit angst of uit boosheid.

Jaloersheid
Zus, 12 jaar: “Mijn zus is zo onnozel. Ik haat haar. Mijn ouders zijn bezorgd en zij doet alsof zij zich van ons niets aantrekt. “
Broers en zussen kunnen terecht jaloers zijn op de buitensporige hoeveelheid aandacht en hulpbronnen die naar het kind met de eetstoornis toestromen. De situatie is in vele opzichten vergelijkbaar met een kind dat om het even welke andere ernstige ziekte doormaakt die behandeling, mogelijk hospitalisatie en een lange periode van nazorg vereist. “Gezonde” broers en zussen zijn jaloers op het feit dat alles draait rond het kind met de eetstoornis.

Schuld
Zus, 11 jaar: “Ik zie niet in wat ik in gezinstherapie moet komen doen. Dit is hààr probleem en ik wil hier niets mee te maken hebben. “
Andere kinderen kunnen zich schuldig voelen tegenover hun zieke broer/zus omdat zij gezond zijn en zich goed voelen. Schuldgevoelens zijn heel gewoon wanneer boze, verontwaardigde kinderen zich afreageren op hun zieke broer/zus. Zij kunnen wroeging hebben omdat ze door die vijandige houding de gespannen sfeer rond de eetstoornis nog versterkt hebben, of spijt omdat ze hun zieke broer/zus gekwetst hebben. Die schuldgevoelens, hoe zwak ook aanwezig, kunnen leiden tot angst waardoor het andere kind zich nors terugtrekt,of woede-uitbarstingen heeft, sarcastische opmerkingen maakt of op een andere passieve manier zijn/haar agressie uitdrukt.

Vijf tips voor ouders

Zij dienen om te begrijpen wat er bij de andere kinderen leeft wanneer jouw zoon/dochter een eetstoornis heeft.

1. Eetstoornissen treffen ieder gezinslid.
Hou er rekening mee dat de eetstoornis van jouw kind op alle anderen in het gezin zijn weerslag heeft en dat de reacties van broers en zussen inwerken op jouw zieke kind. Bijvoorbeeld, kinderen die bang zijn voor “ongelukken” zullen tegenover hun zieke broer/zus “op hun tenen lopen”. Vaak slaat dit een kloof tussen beiden in een periode waarin aanwezigheid en ondersteuning welkom zou zijn.

2. Geef de eetstoornis een naam.
Geef het misbaksel een naam die de eetstoornis bij broers, zussen en familieleden bespreekbaar maakt. Noem het “eetstoornis”, gestoord eetgedrag, anorexia, boulimia, overeetstoornis. Zoek een benaming waardoor iedereen in de familie de ziekte waaraan jouw kind lijdt herkent en waarmee heel het gezin moet omgaan.

3. De eetstoornis is geen familiegeheim.
Misschien praat jouw zieke kind met broer of zus niet over zijn/haar eetstoornis omdat hij/zij hierover beschaamd is en vreest dat een ander kind dit gaat verder vertellen. Hoewel ik begrijp dat eetstoornispatiënten hun probleem liever voor zichzelf houden, geloof ik toch dat het beter is de eetstoornis niet als een geheim te beschouwen. Geheimen geven spanning en kunnen schaamte veroorzaken bij het zieke kind. Ik meen dat je in het gezin best openlijk praat over de eetstoornis. Je kan hetgeen je vertelt aanpassen aan de leeftijd en het intellectueel niveau van de andere kinderen en je kan rekening houden met ieders draagkracht. Herhaal dat eetstoornissen door de meeste mensen niet begrepen worden. Net als hun ouders moeten broers en zussen de eetstoornis leren begrijpen. Zij blijven met veel belangrijke vragen achter. Moedig hen aan die vragen te stellen. Je kan van gedachten wisselen over intimiteit en vertrouwelijkheid binnen het gezin en jouw kind verzekeren dat broers en zussen zijn/haar wens respecteren om het onderwerp niet naar buiten te brengen. Indien nodig kan je de andere kinderen informeren bij wie zij buiten het gezin terecht kunnen voor hulp en steun. Er zijn echter ook mensen die over hun eetstoornis zeer open zijn zowel binnen als buiten het gezin. In dat geval kan het nodig zijn wat meer discretie aan de dag te leggen.

4. Broers en zussen moeten hun gevoelens kunnen uiten.
Moedig hen aan te praten over hun gevoelens jegens hun broer/zus die aan een eetstoornis lijdt. Ik heb gezien hoe kinderen vastzaten in gevoelens van wrok die ze jarenlang meedroegen. Zij verhinderen dat broers en zussen onderling in deze kritieke jaren naar mekaar toegroeien. Jouw kinderen hebben er misschien behoefte aan hun gevoelens te identificeren en op zichzelf te betrekken, bijvoorbeeld: “Ik word bang als jij niet eet. ” Jullie ouders kunnen – eventueel samen met een gezinstherapeut – hun pogingen aanmoedigen. Jouw zieke kind heeft zeker veel baat bij zulk een open en eerlijke communicatie onder broers en zussen. Bovendien uiten gevoelens rond de eetstoornis zich op een negatieve, zelfs destuructieve manier indien zij niet op een constructieve manier geplaatst kunnen worden.

5. Moedig de andere kinderen aan om mee te komen naar gezinssessies.
Indien de therapeut van jouw kind het op prijs stelt dat de andere gezinsleden deelnemen aan de therapie, moedig dan broers en zussen aan om, ook als zij zich verzetten, deel te nemen aan de gezinstherapie. Leg hen uit dat heel jouw gezin lijdt onder de eetstoornis van jouw kind en dat jullie allemaal samen deel uitmaken van het genezingsproces. Op deze manier kunnen beide ouders samen beslissen dat hun minderjarige kinderen aanwezig zijn in de gezinstherapie. De rol van broers en zussen staat centraal in de nieuwe gezinsgerichte benadering bij anorexia bij opgroeiende meisjes. Het nieuwe benaderingsmodel, zoals beschreven in het boek “Handboek voor Anorexia Nervosa – een gezinsgerichte benadering. ” ( Lock, 2001) , wijst op het belang van broers en zussen die het zieke kind kunnen ondersteunen en aan moedigen om op gewicht te komen.

Bron: eetstoornis.be
Oorspronkelijke tekst: Cristen E. Haltom, Ph.D. Voice: 607-272-6750 Fax: 607-266-6414 Web: https://www.drhaltom.com © Copyright Cristen E. Haltom. All rights reserved.