Als ik laat thuis kom van training en de supermarkten al dicht zijn weet ik dat de avondwinkel nog open is … Zal ik of zal ik niet? Ik fiets er langs en zie dat de lichten branden. De man achter de kassa staat er verveeld bij. “Nee.” Denk ik. “Niet doen.” Ik fiets door en kijk op mijn telefoon. De avondwinkel is nog maar een klein half uurtje open. Ik weet alle tijden van alle winkels uit de buurt intussen wel uit m’n hoofd. Deze is het langste open. Nog een paar meter fiets ik door, maar aan het einde van de straat trap ik op de rem.
Nu kan het nog. De tijdsdruk deed de knop omslaan. Alsof er de volgende dag nooit meer een supermarkt open zal gaan fiets ik recht op mijn doel af. Het is meestal in de avond dat het mis gaat. Ik weet niet goed waarom ik het ineens besluit. Ik ben me bewust van de mogelijkheid en er lijkt haast geen weg meer terug. “Maar vandaag was toch gewoon een goede dag?” Doet er niet toe. Het voelt alsof ik op een rodeopaard zit. De spanning had zich waarschijnlijk al lang van tevoren opgebouwd en nu het hekje van de stal is geopend is is geen weg meer terug. Daar ga ik.
In m’n sportkleding dwaal ik door de kleine avondwinkel. De man kijkt even op, maar lacht verder niet naar me. Vlug wend ik mijn blik af en ook hij verdiept zich verder in zijn tijdschrift. Wat zou ‘ie gedacht hebben van me? “Gelukkig heb ik sportkleding aan. Dan weet hij tenminste dat ik wel sport en niet gewoon een vieze vreetzak ben. Toch…?” Mijn twijfel is groot, maar ik hou me stevig vast aan deze gedachte. Niet dat ik me anders tegen zou laten houden, maar het maakt het ietsjes dragelijker.
Eerst kom ik langs een schap met koek. Ik kijk nog naar het fruit aan de andere kant van het gangpad. “Ik zou nog… Een gezonde eetbui? Nee, ik pak een pak koekjes. Wil ik deze eigenlijk wel?” Ik leg ze terug en pak een andere. “Hummm… Of toch… Ik pak ze gewoon allebei! Nee, want ik wil ook nog chips en noodles. Twee verschillende smaken chips. Aan een eetbui zitten ook grenzen, soort van. Ik wil geen eetbui met iets dat ik niet echt lekker vind, dat is het niet waard.”
“Ach wat zou het. Ik zie wel hoe ver ik kom. Ik neem gewoon de koekjes, de chips en de noodles. Oh en deze reep voor op de fiets. Misschien kan ik nu ook wel iets van yoghurtdrank nemen om het weg te spoelen. Dat mag normaal nooit van mezelf, maar nu mag alles even. Wat een zieke gedachte. Dit is toch niet normaal?” Ik kijk opzij naar de man achter de kassa. “Zou hij doorhebben wat ik hier sta te doen en denken?”
Tijd om af te rekenen. Zwijgend neemt hij de spullen van me aan en haalt ze langs de scanner. Gelukkig, dan hoef ik ook niks te zeggen. “Fijne avond,” zegt hij en ik schrik. “Fjienaf bluh,” ploef ik eruit. Mijn hoofd loopt rood aan en ik snel de winkel uit met mijn tas voor eetbuivoedsel. “Wat ben ik ook een idioot.” Direct pak ik de reep uit en eet hem op terwijl ik naar huis fiets. Eenmaal thuis moet alles op.
Ik sta voor de spiegel en kijk naar mijn buik. Hij zit zo vol met eten dat het haast lijkt of ik zwanger ben. “Vriendinnen van me zeuren soms over hun food-baby. Nou, die van mij is behoorlijk wat maandjes ouder.” Voor een niet zwanger persoon is mijn lichaam totaal uit proportie, vind ik. “Als iemand me zo zou zien vraag ik me af wat hun reactie zal zijn. Dit kan toch niet onopgemerkt blijven?” Ik wrijf over m’n buik en stel me voor dat ik daadwerkelijk zwanger ben. Geen buik vol met eten, maar een buik vol met liefde. De leegte gevuld. Niet iets dat ik nu echt zou willen, maar op de één of andere manier voelt het goed. Of ja, het voelt beter. Doen alsof het iets moois is. Iets dat voor de liefde staat.
Die nacht slaap ik heel slecht. Ik droom dat ik in een ruimte vol met baby’s sta, maar ik ben ontzettend groot en met mijn enorme, lompe voeten stamp ik telkens een baby plat. “Ik wil dit niet. Ik maak alles kapot. Ik doe iedereen pijn. Ik ben te groot, te lomp, te veel, te zwaar.” Aaaa stop, word wakker! Ik ben klam van het zweet en de lakens plakken tegen me aan. Het is weer zo ver. De ochtenden na een eetbui zijn verschrikkelijk.
Ik voel me echt ontzettend vies. Mijn lichaam is keihard aan het werk om al het eten van gisteren nog te verwerken. Ik voel dat het te veel is geweest. Ik ben een beetje misselijk en het zweten lijkt niet te stoppen. Ik gloei helemaal en heb het echt ontzettend warm. Ik loop naar de keuken en drink een glas water. Wat een dorst, dat zal wel door die zoute chips komen. Ik drink een glas en nog een glas en nog een halve, want ik kan het water bijna niet binnen houden. Ik zit nogsteeds vol.
“Misschien dat een douche even zal helpen?” Ik trek m’n kleren uit en stap onder de douche. “Gatver, dat warme water voelt ontzettend vies op mijn ook al te warme lichaam.” Het lijkt wel of ik gewoon door blijf zweten onder de douche en ik voel me dan ook niet echt schoner als ik er onder vandaan stap. Dit gegeven werkt niet echt mee nu ik me moet aankleden, maar ik moet toch echt naar school. Alles zit verschrikkelijk en het plakt aan mijn lijf.
Bovendien zit mijn lichaam vol met gassen en heb ik een vieze smaak in mijn mond al poets ik mijn tanden nog 100 keer. “Misschien kan ik maar beter niet naar school gaan.” Even wachten tot dit vieze gevoel een beetje is gezakt. Ik trek een groot, oud t-shirt aan en ga op m’n bed liggen als een zeester. Ik wil m’n lijf niet tegen m’n lijf aan voelen komen. Ik wil er niet zijn. In de woonkamer liggen nog alle verpakkingen en resten van gisteravond. Als ik dat nou opruim heb ik in ieder geval een stukje van de avond kunnen uitwissen. Dan kan ik tenminste opnieuw beginnen. Tijdens het opruimen zie ik nog een half pak koekjes liggen en als op de automatische piloot stop ik een koekje in m’n mond. Meteen heb ik spijt, maar het eten van het koekje heeft iets in mij aangewakkerd. Het voelt zo verkeerd, maar ik wil toch echt ontbijten.
Ergens weet ik wel dat het juist goed is om je eetschema gewoon weer op te pakken, maar het blijft zo ontzettend slecht voelen. Al helemaal omdat ik eigenlijk niets liever zou willen dan gewoon ontbijten, want ja, mijn hele leven draait immers om eten. Ik laat het opruimen voor wat het is en ga met een bak havermout en fruit op de bank zitten. “Zo, een gezond ontbijt. Een nieuwe start.” Tijdens het eten beginnen mijn wangen meer en meer te gloeien. “Dit is teveel he?” Vraag ik me af… “Maar alleen dit dan. Een kleine lunch en een klein beetje avondeten. Dan is het wel goed, toch?” Zodra ik m’n bak havermout op heb sta ik op om verder te gaan met opruimen. Een knallende hoofdpijn gonst even in mijn hoofd maar ebt weer weg. “Nee, dit is niet mijn dag.”
Na de hele ochtend thuis gezeten te hebben heb ik dan eindelijk de moed verzameld om naar school te gaan. “Hier thuis voel ik me toch alleen maar rot en is er meer kans dat ik me ga overeten. Het meest ongemakkelijke gevoel is intussen toch wel weer gezakt.” M’n buik is volgens mij echt wat platter en ik gloei niet meer zo heftig. Als ik gewoon wat losse kleding aan trek moet het allemaal wel te doen zijn.
Ik kom op school aan en heb het nog altijd warmer dan op een gemiddelde dag en dat is echt niet omdat het zonnetje zo lekker schijnt. Nee, die eetbuiwarmte, het gloeihoofd en de zweetoksels die ik nu ervaar, zijn echt heel anders. Ik durf te wedden dat m’n zweet viezer ruikt. “Zouden mensen vinden dat ik stink?” Op school kan ik me dan ook niet helemaal concentreren en ik hou wat afstand van mijn klasgenootjes. Ik ben fysiek aanwezig (heeeel fysiek in mijn beleving), maar daar is ook alles mee gezegd.
De hele tijd denk ik aan eten. Wel eten, niet eten? Veel eten, weinig eten? Ik wil weinig eten, maar hoe minder ik wil eten hoe meer ik eigenlijk wil eten. Irritant. In de kantine kan ik het niet laten om toch een broodje gezond te halen. “Broodje gezond, pfft, vreetzak.” Ik blijf tegen mezelf zeggen dat het oké is en goed is om gewoon te blijven eten, maar ik zou willen dat ik minder graag zou willen eten. Ik zou met tegenzin willen eten, maar nee, ik kijk telkens weer uit naar het volgende eetmoment en daar baal ik van. ‘Was ik maar niet zo.”
Zonder verder nog iemand te spreken ga ik terug naar huis. Terug naar mijn studentenkamer waar gisteren die eetbui nog plaats had gevonden. Ik voel me nogsteeds niet echt lekker. Ik ben een beetje misselijk en het zien van m’n huis maakt me nog iets misselijker. Ik flans een simpele pasta in elkaar en kijk de rest van de avond wat tv. Vandaag heb ik misschien geen eetbui gehad, maar voor m’n gevoel kan ik morgen pas echt opnieuw beginnen. Ik hoop maar dat het lukt, maar ergens voel ik de bui al hangen…
…
Er is een tijd geweest dat ik mijn eetbuien niet compenseerde. Ik kwam van flink ondergewicht vandaan, dus overgewicht heb ik nooit gehad. Mag ik er dan over meepraten? Ja, een eetstoornis uit zich niet in slechts gewicht. Het gaat er om wat er in je hoofd gebeurt en dat was niet mis. Ik voelde me zo dik en vies. Ik voelde me zo verloren. Zo machteloos. Wanhopig. Voor mijn gevoel was ik doorgeslagen. Had ik mijn zogenaamde kracht die anorexia heette verloren. In theorie wist ik prima hoe ik alles aan moest pakken. Ik had immers al ervaring met de hulpverlening en wist veel over eetstoornissen, maar de theorie is niet zoals de praktijk en mijn oordeel over mezelf en mijn gevoel was kei en kei hard.
Ik kan me voorstellen dat het pijnlijk is om een blog als deze te lezen, maar wat ik er voornamelijk mee wil zeggen is dat ik weet hoe het kan voelen en ook weet dat het anders kan. Ik heb mijn probleem destijds niet serieus genomen. Zag mijn eetstoornis niet als ziekte, maar een gebrek aan ruggengraat. Ik zocht pas weer hulp toen ik wel begon met compenseren en ik nekdiep in de boulimia-shit zat. Op dat moment was het veel lastiger om uit die vizieuse cirkel te breken. Stoppen met compenseren was wat dat betrof echt één van de eerste stappen, maar dat betekende natuurlijk niet dat ik geen eetbuien meer had en al helemaal niet dat die eetbuien goed zouden voelen. Ik had het gevoel dat ik maar een slappeling was die zich niet in kon houden. Dat ik dat zelf maar op moest zien te lossen. Dat het geen eetstoornis behandeling waard was, want ‘wat voor sneue eetstoornis is dit nou?’ Ik wilde er niet mee gezien worden. Ik schaamde me ervoor.
Anorexia is niet beter dan boulimia, boulimia is niet beter dan BED, BED is niet beter dan eetstoornis NAO. Elke eetstoornis is een eetstoornis en even goed slecht. Welke eetstoornis je ook hebt. Welke eetproblemen je ook hebt. Neem je zelf en je probleem serieus. Je verdient het niet om je zo rot te voelen. Ook jij verdient hulp. Praat er daarom over. Met je omgeving, met hulpverleners of hier op Proud2Bme. Je staat er niet alleen in. Je bent niet vies. Je bent niet gek. Je bent niet waardeloos. Je hebt een eetstoornis en die heb je niet zomaar. Dat stukje van jou verdient zorg en aandacht en je zal zien hoe je weer op kan bloeien.
♥
fotografie: Ben Seidelman
Geef een reactie