Je lichaam draag je elke dag met je mee. Er is geen seconde dat je even geen lichaam hebt. Je fijn voelen in je eigen lijf is dan ook een behoorlijke meerwaarde. Een meerwaarde die ik lange tijd heb gemist. Man, wat had ik een hekel aan mijn lichaam. Die witte benen met paarse vlekken. Die blubberbuik en onderkin wanneer ik er ontspannen bij zat. Die wallen onder m’n ogen. Dat dunne haar en die lelijke handen. Die puistjes en haartjes op plekken waar ze écht niet hoorden. Het gebrek aan kracht in m’n armen of focus in mijn hoofd. M’n slechte ogen en allergieën… Ik haatte mijn lichaam op vele gebieden.
Ja, ik haatte mijn uiterlijk en mijn omvang, maar ik haatte ook een hoop andere aspecten van mijn lichaam. Ik vond mijn lijf zo ontzettend zwak. Ik heb altijd gezegd dat als we in de oertijd zouden leven, ik binnen no time dood zou gaan omdat ik gewoon een zwak en onkundig lijf heb. Ja, sporters hebben ook brede bovenbenen, maar die kunnen tenminste goed sporten! Ik was slap, moe en ook nog eens lelijk, vond ik. Je kan je voorstellen dat die gedachten je niet echt helpen om je fijn te voelen in het dagelijks leven. Die gedachten wilde ik dan ook graag veranderen.
In eerste instantie dacht ik dat mijn gerommel met eten hierin functioneel kon zijn. Als ik dat nou onder controle zou krijgen… Helaas vind je met een eetstoornis alles behalve controle. Het gerommel bleef gerommel en de angst bleef fel aanwezig. Goed genoeg? Nooit. In therapie werd mij een voorstel gedaan: misschien moest niet ik, maar moesten mijn gedachten over mezelf veranderen? Hoe moeilijk ik dat ook vond, ik stond daar wel voor open.
Hoe denk ik over mezelf?
Lange tijd beschouwde ik mijn gevoelens als waarheid. Ik voel me slecht, dus ik zal wel slecht zijn. Want ja, waarom voel ik het anders? Inmiddels weet ik dat ik dat niet voelde omdat ik daadwerkelijk slecht was. Ik voelde het omdat ik dacht dat ik slecht was. Herkenbaar? Waarom denk je dat? Is het echt waar? En nog belangrijker: wat heb je eraan? Ik voelde me niet goed genoeg, maar van zelfhaat is nog nooit iemand beter geworden.
In therapie kreeg ik een werkblad over G-schema’s mee naar huis. Het maken van G-schema’s heeft mij veel inzicht gegeven op mijn telkens terugkerende, negatieve gedachtenpatronen. Dit was stap één. Want als je iets wil veranderen, moet je eerst weten wát je wil veranderen. Dit kan door middel van cognitieve gedragstherapie, maar het kan ook door te oefenen met praten of schrijven over hoe je je voelt. Pas als je ergens woorden – en dus vorm – aan geeft, wordt iets ineens ook zichtbaar.
Het zoeken naar deze woorden, is iets dat ik heb moeten oefenen. Het was heus niet zo dat ik je dat zomaar even op een briefje kon geven. Wees daarom ook niet ban als je niet weet hoe het gevoel of de gedachten moet omschrijven. Begin maar gewoon en dan kom je vanzelf wel ergens op uit. Of niet; dat is ook goed. Oefening baart kunst en elke keer word je er een beetje beter in. Stel je open naar de ander en naar jezelf. Wat gaat er nu eigenlijk in je om? Waarom denk je zoals je denkt? Wees niet bang om door te vragen. Maar weet ook dat er geen goede of foute antwoorden bestaan. Het is gewoon zoals het op dat moment is en momenten zijn veranderlijk. Je mag altijd ergens op terugkomen en mee verder gaan.
Hoe wil ik over mezelf denken?
Ik ben lelijk, dom en zwak. Daarom zal niemand met mij om willen gaan en zal ik mislukken in het leven. Deze gedachte bijvoorbeeld, had ik heel erg vaak. Maar klopte deze gedachte wel? Ik kon allerlei redenen bedenken waarom wel, maar zocht eigenlijk nooit naar redenen waarom niet. Wat voor gedachten heb jij over jezelf? Hoezo haat jij je lichaam? Wat is er dan niet goed aan? En, wat is er wél goed aan? Belangrijk in dit verhaal is om het realistisch te houden. Je kan niet ineens van jezelf haten naar van jezelf houden. Je mag jezelf ook eerst ‘neutraal’ vinden of misschien voorzichtig ‘oké’. In de blog ‘Ik hoef niet van mijn lichaam te houden‘ lees je hier meer over.
Iets anders dat kan helpen, is om je te verplaatsen in iemand anders. Zou jij tegen anderen ook zo streng zijn als dat jij tegen jezelf bent? Waarschijnlijk niet. De eisen die ik aan mezelf stelde waren torenhoog, terwijl ik helemaal niet zo anders was dan de mensen om mij heen. Tenminste, niet als ik mezelf op een eerlijke manier met hen vergeleek. Natuurlijk kon ik altijd wel iets vinden bij een ander dat ik ook graag zou willen hebben, maar dan zocht ik weer alleen maar naar bewijs voor mijn negatieve gedachten en niet naar bewijs voor mijn positieve gedachten.
Naast de manier waarop je over jezelf kan denken, gaat het ook over de manier waarop je over jezelf wíl denken. Dat klinkt een beetje gek, want natuurlijk wil je positief over jezelf denken. Maar waarom doe je het dan niet? Wat heb je nou eigenlijk aan die negatieve gedachten? Wanneer hebben die je ooit beter gemaakt? En denk nu eens aan wat positieve gedachten je tot dusver hebben gebracht. Ik weet zeker: een stuk meer van wat je eigenlijk wil! Ik weet dat het niet altijd makkelijk is, maar dat besef heeft voor mij toch een stukje verandering gebracht. Aan welke gedachten kies jij aandacht te besteden?
Wat je voedt, dat groeit.
Maar toch; als ik anders zou zijn, dan zou ik toch vanzelf anders denken? Als ik anders was, dan waren al die negatieve gedachten helemaal niet nodig? In zekere zin is dit waar, heb ik ondervonden. Het hielp mij om me anders te gedragen. Om m’n lichaam niet met haat, maar met liefde te behandelen. Om goed voor mezelf te zorgen. Juist door goed voor jezelf te zorgen, zal je lichaam beter voelen en zal je jezelf ook minder haten. Hoe waardeloos je je ook mag voelen, juist door ergens aandacht aan te besteden geef je iets eigenlijk meer waarde. Dat maakt niet alles altijd ineens leuk of fijn. Nee, soms voel je je ook gewoon even slap en lelijk, maar dat mag. Dat heeft iedereen weleens. Dat heb ik nog steeds wel eens, maar gelukkig niet meer zo intens en allesbepalend.
Ik vond het op die momenten altijd moeilijk om voor mezelf te zorgen. Ik had eerder het idee mezelf te moeten straffen, omdat ik zo niet was wie ik wilde zijn. Daarmee sneed ik mezelf alleen maar in de vingers. Uiteindelijk moet je het toch met jouw lichaam doen, dus dan kan je er maar beter het beste van maken. Soms betekent goed voor mezelf zorgen ook dat ik kan accepteren dat ik me zo naar voel. Dat het niet meteen weg of opgelost is. Dat het nu eenmaal even zo is en dat daar waarschijnlijk wel een reden voor is. Meestal is dat niet omdat mijn lichaam echt zo veel veranderd is vergeleken met gisteren, toen ik me wel goed voelde. Maar heeft dat te maken met mijn gemoedstoestand of lichamelijke kwaaltjes die opspelen, maar ook weer over kunnen gaan. Wees niet te hard in het oordeel over jezelf.
Hoe wil jij omgaan met haat naar je lichaam?
Geef een reactie