Zonneschijn, een lekker warm temperatuurtje buiten en zonder jas naar buiten kunnen. Fijn aan het water liggen en lekker bruin worden, uiteraard goed ingesmeerd met zonnebrandcreme. Ik kijk ontzettend uit naar de zomer! Heerlijk! Toch heeft de zomer voor mij ook een nare bijsmaak, namelijk mijn armen…. Die zitten compleet onder de littekens.
Al voor ik de psychiatrie in ging deed ik eraan: mezelf pijn doen. Het begon onschuldig, maar op een gegeven moment werd het steeds erger en meer. Er was geen dag meer die voorbij ging zonder dat ik automutileerde.
Toen ik in de psychiatrie terecht kwam, kwam ik met zoveel meer soorten van automutilatie in aanraking. Het hoorde er haast bij… Bijna iedereen deed het. In het begin was het een manier om hulp te vragen. Pas als ik geautomutileerd had stond ik het mezelf toe om aan te geven dat ik het niet meer trok.
Maar al snel was het niet meer een manier om aan de buitenwereld te laten zien dat het niet goed met me ging. Het moest steeds meer, dieper en steeds meer ‘gesaboteerd’ worden door het niet goed te laten helen. Om mezelf te laten ‘zien’ hoe lelijk ik was en hoe erg ik het niet waard was om te leven. En nog het meest, de littekens: Een ‘herinnering’ voor mezelf aan het feit dat ik mezelf moest vernietigen.
In de psychiatrie (op de plekken waar ik gezeten heb) waren er veel meisjes (en jongens) om me heen die hun armen vol littekens hadden. Met mijn puberbrein dacht ik dat krassen en snijden misschien een oplossing was voor alle angsten die ik had, hoe kwaad ik overal over was en voor hoe erg ik mezelf haatte. De chaos om me heen (op de groep) zorgde er nog eens voor dat ik extra getriggerd werd. Zoveel crisismomenten van medegroepsbewoners: hier kon ik erg slecht tegen. Ik voelde me zo machteloos dat ik dan niet iets kon betekenen voor iemand en alle hectiek om me heen maakte me erg angstig. Het krassen werd al gauw snijden, want de tijdelijke opluchting van het krassen was niet meer genoeg. Naar mijn idee was het nooit ernstig genoeg…
Wist ik toen wat dat inhield? Wist ik dat mensen me daarop later zouden aankijken? Wist ik dat ik er rekening mee zou moeten houden in mijn toekomstige baan? NEE…. daar dacht ik toen absoluut niet aan! En ik wist ook niet dat ik er ongelofelijk spijt van zou krijgen (‘t zou toch nooit beter met me gaan?’). En dat ik ooit zonder mijn ‘oorlogs-littekens’ zou willen en kunnen leven; dacht het niet. Zou ik het mezelf ooit toestaan om er te mogen zijn? Ik wist het zeker van niet.
Wist ik maar, dat ik me er uiteindelijk ongelofelijk voor zou gaan schamen.
Wist ik maar hoe erg ik ervan zou gaan balen en hoeveel moeite ik zou moeten doen om de littekens te bedekken. Dat ik er naar een dermatoloog voor zou gaan voor mogelijke oplossingen (met tot nu toe geen resultaat). Wist ik maar dat ik mijn littekens koste wat het kost zou verbergen en me daardoor nooit meer bij mijn familie op mijn gemak zou voelen met ontblootte armen. Of dat ik ooit weer bij een nieuwe sportclub zou gaan en ze niet zou willen tonen omdat ik niet wil dat mensen een bepaald vooroordeel over me zouden hebben. Of hoe onzeker het me zou gaan maken in ‘de liefde’ want hoe leg je het diegene die je date uit?
Automutilatie… Op dat moment was het een oplossing om mijn pijn HEEL EVEN te kunnen verlichten. Op dat moment was t een manier om HEEL EVEN met mijn angsten om te kunnen gaan. Op dat moment was het voor mij een manier om HEEL EVEN te ontsnappen aan de werkelijkheid en al mijn trauma’s. Het was mijn manier van overleven, hoe ik om kon gaan met alle spanningen. Maar aan dit “overlevings-mechanisme” heb ik niets meer dan littekens overgehouden.. En die zijn VOOR ALTIJD… Dit was het achteraf absoluut niet waard!
Als er iemand was die veel hechtingen kreeg, dan was ik zelfs jaloers. Dan dacht ik dat het voor de omgeving van diegene: “Wel duidelijk was dat zij/hij ernstig ziek was”. Automutilatie stond voor mij (ook) voor serieus genomen worden. Als je geautomutileerd had en dat aan de verpleging toonde konden ze niet doen alsof hun neus bloedde. Nee .. dan moesten ze wel tijd voor je maken die ze normaal gesproken niet voor je hadden. Dan moesten ze je wel verbinden en je wonden verzorgen. Dan zeiden ze wel hoe erg ze het vonden en dat je het waard was om er te zijn. Deze aandacht vervormde zich in mijn hoofd naar de gedachte: “Oke, dit moet ik dus doen om de aandacht te krijgen”. En dus ging ik het nog meer doen om me gezien te voelen, te horen dat ik in ieder geval volgens hun mocht bestaan.
Vaak voelde ik me echter niet gezien. Dit door t feit dat ‘ze’ vaak wat beters te doen hadden door bijvoorbeeld computerspelletjes te spelen in het kantoor. Frustrerend… Als je je negatief gedroeg, kreeg je aandacht en als je je goed gedroeg gingen ze er vanuit dat je je dus ook goed voelde. Ik zou zo graag willen dat dit verandert in de psychiatrie!!
Ook dacht ik toendertijd dat een arm vol littekens je een status gaf. Een arm vol littekens zou betekenen dat je ernstig genoeg was dat je t óók van de buitenkant kon zien dat je een enorme oorlog gevochten had en aan het vechten was. Als je maar genoeg littekens had of verse wonden dan hielden mensen ook nog eens rekening met je, want: “Ja…. ze zou maar eens over de zeik raken en gaan automutileren” Jou moesten ze niet gek of van streek maken. Voor mij was (ook) dat stukje dus dat mensen rekening met mij hielden en zagen dat ik ziek was, heel belangrijk voor me. Ik zou niet langer hoeven strijden om serieus genomen te worden, gehoord en gezien te worden.
Voor mij was het dubbel dus, het stukje dat ik wel en niet wou dat mensen mijn littekens zagen. Het stukje van erkenning krijgen dat ik ziek ben en het stukje dat ik daar niet meer mee geïdentificeerd wil worden. Een tegenstrijdigheid waar mijn brein overuren over maakt. Voor mij voert de schaamte op dit moment de boventoon. Ik wou dat ik er nooit mee begonnen was, het nooit had gedaan.
Van mijn omgeving krijg ik verschillende reacties. Mensen die vragen of ik een huidziekte heb (?), mensen die mij verwijtend aanstaren, mensen die mij met begrip aanstaren en vooral mensen die er niets van snappen. “Hoe kun je dit jezelf aandoen?”
Ik heb het ziek zijn niet meer nodig in de zin van dat het ook aan de buitenkant te zien moet zijn. Voor mijn omgeving niet en voor mezelf niet. Door de tools die ik geleerd heb in de afgelopen jaren, kan ik nu ook letterlijk om hulp vragen als ik dat nodig heb… Ookal blijft dat moeilijk!
Ik ben nu al een hele tijd van het automutileren af. Jaren. Ik heb besloten om mijn littekens niet meer krampachtig te verbergen. Ik wil dat niet meer! Ik wil me niet blijven schamen voor wat ik heb gedaan! En ik wil verder met mijn leven in het hier en nu.
Wat zijn dingen die mij geholpen hebben om van het automutileren af te komen?
Om de spanning kwijt te raken:
- Gaan springen tot je ‘niet meer kunt’
- Hard in een deken bijten en schreeuwen tot eindelijk je rotgevoel daalt
- Meezingen met muziek/artiesten. Lekker hard en lekker vals 🙂
- Zelf heel destructieve teksten bedenken op songteksten van je favoriete artiesten of juist artiesten die je vreselijk haat. Alleen al de smile die je hiervan op je gezicht zal of kunt krijgen kan genoeg zijn om jezelf uit dit nare gevoel te krijgen
- Knuffelen met (huis)dieren. Zelf word ik daar echt rustig van 🙂
- Een stand up komedie kijken/ of een feel good film. Dit gaat ook helemaal tegen je gevoel op dat moment in, maar als het je lukt om je te concentreren (ookal moet je jezelf er steeds weer bij halen) kan het ervoor zorgen dat je meegevoerd wordt in de humor
- Met pen en papier een vel papier helemaal kapot krassen of karton verscheuren (vooral dik karton hielp mij goed omdat je dan echt hard kracht moet zetten om t uberhaupt helemaal kappot en in kleine stukjes te krijgen.)
- en nog 59 manieren om afleiding te zoeken bij drang tot zelfbeschadiging
- Doe mee aan The Butterfly Project
Maar mijn beste advies is:
Begin er niet aan! Het is ‘t niet waard! Het is een korte termijn oplossing waar je je leven lang de littekens van zult dragen.
Geef een reactie