Hoe mijn omgeving mij hielp

 

Misschien heb je wel vaker gehoord dat een sociaal vangnet een grote rol kan spelen in je herstel. Mensen die op je letten en je kunnen steunen, kunnen een wereld van verschil maken. Herstellen moet je zelf doen, maar het hoeft niet alleen. Maar hoe kan jouw omgeving je het beste steunen? In deze blog vertel hoe mijn omgeving mij probeerde te helpen. Zelfs al vond ik die hulp niet altijd makkelijk om aan te nemen en vaak zelfs vervelend!

Samen eten
Mijn eetstoornis heeft verschillende fasen gekend, dus ik had ook steeds verschillende dingen nodig. Van praktische hulp tot emotionele steun. Omdat ik wel, of juist niet moest eten. In eerste instantie paste mijn eetstoornis in het hokje anorexia nervosa. Een tip die wij wel vaker geven - en iets dat mij ook vaak geholpen heeft - is samen eten. Mijn moeder was hierin mijn meest belangrijke bondgenoot. Samen hebben we tegen heug en meug pakjes Sultana-koeken en vegetarische rookworsten opgegeten. Omdat zij het ook deed, was het voor mij ook een klein beetje makkelijker. Soms hebben we vanuit wanhoop er maar om gelachen, maar we hebben ook een hoop ruzie gehad. Ik voelde me in de gaten gehouden en wilde gewoon met rust gelaten worden. Of was dat de eetstoornis die sprak?

Mentorgesprekken op school
In die tijd was ik nog minderjarig, dus mijn ouders hadden besloten ook mijn mentor op de middelbare school hierbij te betrekken. Zelf voelde ik hier niet zoveel voor. Om sommige moment vond ik het zelfs verschrikkelijk. Maar eigenlijk heeft het me ook goed gedaan dat iemand een oogje in het zeil hield. Dat er iemand was die af en toe vroeg hoe het met me ging en haar best deed om op een positieve manier over haar eigen bakje cruesli te spreken. Hoewel ik er op dat moment voor mijn gevoel niet zo veel mee kon, heeft het me al met al toch minder alleen laten voelen. Achteraf gezien ben ik mijn mentor dankbaar dat ze zich zo heeft ingezet voor mij.

Sloten op de kasten
Later kreeg ik last van steeds groter wordende eetbuien. Om dat te voorkomen, hadden mijn ouders de kasten met kettingen en sloten op slot gedaan. Het waren geen kwaliteitssloten, dus ik kreeg ze met gemak open. Die sloten op de kasten hielpen eigenlijk voor geen meter en de drang naar eetbuien waren veel te sterk. Wat mijn ouders ook probeerden, ik was ze telkens te slim af. Of eigenlijk hield ik vooral mijzelf ermee voor de gek. Hierdoor ontstonden vaak frustraties thuis, want voor mijn ouders waren die sloten ook geen pretje. En dat het met mij zo slecht ging, maakte ze wanhopig. Het is erg naar als alle goede bedoelingen uitlopen tot ruzies. Maar dat is wel wat een eetstoornis met een mens kan doen. 

Pinpas in bewaring
Inmiddels had ik mijn HAVO-diploma behaald en was ik aan het studeren. De eetbuien werden echter alleen maar erger. Ook was ik begonnen mijn eetbuien te compenseren door te braken. Ik had boulimia nervosa. Zodra ik de deur uiting om naar m'n studie te gaan, lag het gevaar al op de loer om van mijn studiegeld eten te kopen. Ik wilde dit niet, maar ik kon voor m'n gevoel niet anders. Alles in mij schreeuwde dat het moest. Daarom besloot mijn moeder dat ik een vriendin op school in vertrouwen moest nemen en haar moest vragen mijn pinpas bij zich te houden. Zo kon ik wel pen en papier voor tekenopdrachten kopen, maar mijn geld niet aan eten uitgeven. Ik kende nog bijna niemand in dat eerste studiejaar, dus het was en enorme stap om dat te vragen, maar ik heb het toch gedaan. Of het hielp? Een beetje. Wellicht heeft het me weerhouden van een aantal eetbuien, maar het was uiteindelijk slechts een symptoom dat bestreden werd en niet mijn eetstoornis zelf. 

 

Altijd mogen bellen en dat ook echt doen
De symptomen van een eetstoornis bestrijden, is niet altijd zinloos. Alle kleine beetjes helpen. Een maaltijd meer, of een eetbui minder, maakt zeker een verschil hoe je je voelt. Het voelt sterk om die symptomen de baas te zijn. Dat biedt hoop. Toch moest ik ook met de oorzaak van die symptomen aan de slag. Anders zou het altijd terug blijven komen, of een andere vorm aannemen. Aan de slag gaan met de oorzaak; dat betekende mijn gevoel onder ogen komen. Dat vond ik behoorlijk pittig. Gelukkig mocht ik mijn moeder áltijd bellen voor een peptalk als ik er even doorheen zat. En dat luchtte ook écht op. Daar ben ik haar zo dankbaar voor.

Altijd langs mogen komen
Met mijn moeder praat ik makkelijk. Nog steeds, maar zeker in die tijd. Dat komt ook omdat we wat eetstoornissen betreft in hetzelfde schuitje hebben gezeten. Toch heb ik ook veel aan mijn vader en vrienden gehad. En mocht ik, als ik me daarvoor openstelde, altijd langskomen als ik me rot voelde. Om te praten over wat me dwars zat, om juist even iets leuks te doen, of om weer een gezonde maaltijd te eten en zo weer op de rit te komen. En ja, soms kwam dat niet uit, maar dat lag dan niet aan mij en dat moest ik dan ook geloven. Toch heb ik geleerd dat je kwetsbaar opstellen echt iets kan opleveren. Misschien niet bij 100 man, maar wel bij 3 man. En meer heb je eigenlijk niet nodig. Ik mocht er zijn; van mijn omgeving, maar bovenal steeds meer van mezelf.

Wel zelf doen, niet alleen
Wat dat betreft kan jouw omgeving nog zo hard aan je trekken, maar als je zelf echt niet wilt, dan gebeurt er ook niets. Dat heb ik inmiddels wel geleerd. Dat trekken en duwen levert veel frustraties en onbegrip op, van alle kanten. Toch weet ik ook donders goed hoe eng het is om je open te stellen, om kwetsbaar te zijn, om misschien teleurgesteld te worden en om je eetstoornis (die schijn-veilige haven) los te laten. Dat kost tijd en vertrouwen moet gewonnen worden. Dat winnen gaat niet zonder slag of stoot, maar de aanhouder wint.

Hulp vragen, krijgen en aannemen van je omgeving kan ontzettend frustrerend zijn. Vanuit de eetstoornis voelde alles al snel als bemoeienis. Voelde iets dat 'mislukte' als 'gigantisch falen'. Voelde 'even geen tijd' als 'volledig in de steek gelaten'. Maar toch maakt het niet alleen hoeven doen een groot verschil. Maak gebruik van die hulp. Weet wie jij bent en wie jouw eetstoornis is. Soms zal het even verwarrend zijn, maar straf jezelf niet af als je liegt of draait. Dat hoort bij het ziektebeeld. Schaam je er niet voor, maar wees er eerlijk over. Je mag het altijd uitleggen, zelfs achteraf. Niemand is boos op jou, maar misschien wel op de situatie. Dat is een wezenlijk verschil.

Hoe helpt jouw omgeving je?

 

Gerelateerde blogposts

Reacties

P. - Vrijdag 28 februari 2020 14:47
Precies wat ik nodig heb qwa hulp.
Ik kamp met extreme vreetbuien, soms met een poging tot compensatie..

Iemand die met me eer, leert weer 'normaal' te eten (wel naar eigen behoefte) met structuur, iemand die helpt/afleiding geeft wanneer ik het voel aankomen enz.
Mjaa, heb ik niemand. Woon alleen geen fam, nauwelijks vrienden & helaas niemand die dat wil . Dus ja... moeilijke strijd.

Tips zijn welkom!
anoniem - Vrijdag 28 februari 2020 18:40
iets heel anders maar het kan ook helpen bij alcohol, ik heb mn id kaart en geld ingeleverd en doe samen boodschappen zodat ik geen drank meer kan kopen..
AnneSimons - Zaterdag 29 februari 2020 17:59
Ik heb een vriendin die ik mag bellen en dat geeft wel steun. Ook zie ik haar niet zo vaak, maar praten we wel elke maandag en dat geeft me heel veel steun.