Op het bankje in de zon
Zo voor mijn huis ,
zie ik hem zitten: een grote, dikke spin.
Hij heeft zijn buit al binnen.
Gevangen en omspant met fijne draden,
hangt vliegje daar,
haar vleugeltjes onklaar en slap gemaakt.
Niet meer in staat om nog te kunnen vliegen.
Terwijl ik daar zo zit zie ik zo voor me
die andere grote grijper, net zo sluw.
Die wacht op het moment
om toe te slaan.
-Zijn naam is eetprobleem-
Je lijkt je heerlijk vrij te voelen.
Zo licht als alle veren kun je vliegen
-Want dat is wat je wilt: gewichtloos kunnen zijn-
En niets ter wereld stopt je missie nog.
Je zorgt zelf wel dat vleugels je gaan dragen.
Onwetend blind vlieg je de afgrond in.
Je lijkt gewichtloos,
je beide benen zolang van de grond,
zo vlieg je, zonder het te weten,
je grootste vijand in.
-Vloog jij je laatste vlucht?-
Totaal verdwaasd, verward in duizend draden.
Je vecht, je huilt, -je hebt dit niet gewild-
Je dacht dat jij het zelf wel aan zou kunnen.
Maar niets van dat blijkt waar te kunnen zijn.
Hij komt, zijn hele lijf vol draden.
Hij grijpt zijn kans en wikkelt jou erin.
Geen hoop, geen kans meer op ontsnappen.
Te licht bevonden in een laatste vlucht.
Ik zie het op mijn bankje in September.
De spin tevreden met zijn bange prooi.
Terwijl hij spint met al zijn fijne draden,
grijp ik er zomaar middenin.
Het web zakt weg, de spin hangt aan een draadje.
Het vliegje ook, een eindje verderop.
Voorzichtig pak ik vast dat kleine hoopje,
en veeg ik al de duizend draden weg.
Met ingehouden adem wachtend op wat komt:
Is het te laat, voor altijd vleugellam?
En langzaam aan is daar dat grote wonder,
Een nieuwe kans, het leven is er nog.
Ga naar de mooiste bloemen, levend wonder,
en laat je niet verleiden tot
lichtvoetigheid,
die enkel jou zwaarmoedig maakt.
Ik ken het web, ik ken die sluwe vijand.
Alleen erin heb je geen schijn van kans.
Je hebt hen nodig die je kunnen vinden,
en die de draden scheiden van je lijf.
Zij die de spin je buurt uit zullen jagen.
Je teder dragen,
tot je zelf weer kan.
Geef een reactie