Al op de basisschool begonnen zich bij mij steeds meer zorgen op te stapelen, die er voor zorgden dat mijn zelfbeeld verschrikkelijk naar beneden werd gehaald. Tot groep zes zat ik op een hele fijne basisschool. Toevallig hadden wij en hele kleine groep met zeven leerlingen. We waren zeven vrienden, en ik had een fijne schooltijd tot toen toe.
Toen ik in groep zes zat gingen we verhuizen naar een dorp verderop. Niet dat het nodig was geweest, maar ik veranderde toch van basisschool. Ik ging van de vrijgemaakte school naar een openbare school in het dorp. Mijn klasgenoten vonden mij raar omdat ik geloofde, en noemde mij ‘dat strenggelovige meisje’. Ik kwam alleen maar uit waarvoor ik geloofde. Als snel begreep ik dat dat hier niet kon.
### Ook was ik mollig in die tijd. Als ik nu terug kijk op hoe ik er toen uit zie was ik gewoon een schattig klein meisje, een beetje vol, zoals de meeste kinderen op die leeftijd. Maar ik was toen al zo erg met mijn uiterlijk bezig dat ik mezelf dik vond. Ik lag ook uit de groep, ik had absoluut geen leuke klas. Ik was een leuk kind, lief, spontaan, eerlijk. Maar in mijn klas werd ik niet geaccepteerd om wie ik echt was. Daarom besloot ik mezelf te veranderen. Ik wilde er zo graag bijhoren. En ging me net zo gedragen als de ‘populaire meisjes’.
Ik begon te roddelen en make-up te dragen. Ik werd gemeen. Mijn klasgenoten zeiden dat ik dikkig was. Ik vatte dit op als dik, en gaf ze geen ongelijk. Afvallen lukte me niet, ook al wilde ik dit dolgraag. Ik wilde mooi slank zijn! Ik zei wel eens tegen mijn moeder dat ik graag iets slanker zou willen zijn. Ze begreep dat nooit maar zei wel tegen me ‘als je echt wilt afvallen, doe het dan gezond en eet gewoon geen snoepjes en koekjes meer.’ maar ik was kind, ik hield van snoepjes en koekjes. Natuurlijk werd het niets met afvallen. Wel stelde ik mezelf steeds deadlines. Als ik wist dat de zomer bijna begon en ik weer in bikini zou moeten verschijnen, stelde ik mezelf de eis om dun te zijn over een maand. (dan begon de zomer weer.) en meer van dat soort dingen. Ik deed het in de praktijk nooit, maar het begon steeds meer in mijn gedachten te kruipen.
Eerste liefde
Toen ging ik naar de eerste klas. Opeens was ik populair. Maar soms voelde ik me nog steeds buiten de groep vallen. Ik bleek knap te zijn. Zo had ik mezelf nog nooit bekeken. Ik kreeg jongens achter me aan. Natuurlijk genoot ik met volle teugen van deze aandacht. Ik had de een na het andere vriendje, wat me niet populair maakte bij mijn vrienden en klasgenoten. Ik raakte vrienden kwijt. Toen ontmoette ik mijn eerste echte liefde. Ik was hiervoor nog niet zo verliefd geweest, en we hebben het erg leuk samen gehad. Negen maanden lang. Ik bloeide helemaal op. Ik had alleen maar tijd voor hem, ik was verblind van verliefdheid, en liet mijn vrienden in de steek. Toen hij het uitmaakte was ik helemaal stuk. Ik had geen vrienden meer, niemand meer. Ik begon aan mezelf te twijfelen, en zocht de oorzaak van de break-up bij mezelf. Ik dacht dat hij mij niet mooi vond, en begon te lijnen. Ik belandde in een diepe depressie en ging nog minder eten. Ik werd pro-ana en spuugde het eten, dat ik dus eigenlijk niet eens had gegeten, ook nog uit.
Afscheid nemen
Jaren lang heb ik gekampt met een eetstoornis en zelfmoordneigingen. Ik was mezelf zo zat dat ik mezelf verwondde en uithongerde. Het niet eten en het steeds meer af willen vallen zorgde ervoor dat ik niet zoveel tijd meer besteedde aan God. Het stond tussen God en mij in. Ik durfde me niet maar te onderwerpen aan zijn leer, omdat ik dacht dat ik daarvoor te ver in zonden was gevallen. Ik voelde me schuldig. Zo schuldig dat ik zelfmoord wilde plegen. Ik zag het niet meer zitten en op de terugreis in de auto van een muziekrepetitie naar huis, zei ik alles in gedachten gedag. De bomen, de vertrouwde plekjes waar ik elke dag langs fietste, mijn ouders, mijn muziek. Toen ik even later in bed lag sloeg het idee helemaal door, met een mes in mijn hand lag ik te huilen op bed. Klaar om mijn pols door te gaan snijden.
Een parel in Zijn hand
Ik voelde me vies, en wilde me eerst nog douchen. Toen ik onder de douche stapte, huilde ik mee met het lopen van de kraan. Alles kwam er uit. Ik voelde me zo ellendig, zo schuldig tegenover God. Ik vond mezelf niet waardig genoeg om ook maar te leven en viel op mijn knieën neer op de vloer van de douchekabine. Ik wilde me zo klein mogelijk maken voor God. Daar lag ik, in elkaar gedoken, huilend, naakt, op de koude grond. Ik denk dat ik daar een half uur zo heb gelegen.
Tot ik plots in gedachten de stem van God hoorde. God die tegen mij sprak: ‘sta op Petra, je bent mijn dochter. Ik heb je gemaakt naar mijn perfecte evenbeeld! Jij bent voor mij zo waardevol, je bent een parel in mijn hand. Stap op kind, sta op.’ Deze tekst schoot door mijn gedachten en vol angst en zelfafschuw stond ik op voor mijn Vader. Ik spoelde mijn haar uit en ging naar bed.
Gods aanwezigheid deed mijn zelfmoordpoging mislukken
Ik negeerde de boodschap die ik net ontvangen had, en de nare gedachten kwamen terug. Weer pakte ik het mes. Ik begon hevig te huilen en te trillen voor een hele tijd. Ik dacht mijn leven over en alles wat er gebeurd was. Steeds harder begon ik te huilen. Tot ik plots Gods aanwezigheid in mijn slaapkamer voelde.
Zo alleen als ik me voelde, wist ik nu zeker dat God om mij heen was. Ik kon hem dan niet zien, maar ik wist dat hij aan mijn bed zat, of op mijn stoel. In elk geval, dat hij er was. Dat hij niet in de hemel, ver weg was, maar om mij heen. Dat hij daar zat, en toe keek met tranen in zijn ogen, hoe ongelukkig ik daar lag. Hij had verdriet van mijn toestand. Hij zag zijn eigen dochter de dood in gaan. Opeens voelde ik hierdoor zo’n rust door mijn lichaam gaan dat ik stopte met huilen en in slaap ben gevallen. Hier weet ik weinig nog van, maar toen ik wakker werd lag het mes op mijn nachtkastje, en besefte ik dat ik in slaap was gevallen en dat de volgende dag was aangebroken.
Ups and downs
Vanaf dat moment was mijn eetstoornis in een klap voorbij. Ik begreep dat ik mooi was, dat God mij mooi vond en accepteerde dat. Ik leefde een gelukkig leven met God. Uit protest tegen mijn eetstoornis at ik veel calorierijk voedsel. het maakte allemaal niets meer uit. God had mijn lichaam perfect gemaakt. Ik werd een aantal keer gescout voor modellenwerk, maar deed hier expres niets mee omdat ik wist dat de modellenwereld slecht zou zijn voor mijn zelfbeeld. Waarschijnlijk te mooi om waar te zijn. En inderdaad na een paar maanden begon ik weer te twijfelen aan mezelf.
Vanaf toen is het echter altijd met ups en downs gegaan. De echte anorexia zoals ik die toen had is niet meer teruggekomen. Maar de vlagen blijven mij hinderen is alles wat ik doe. De ene keer gaat het heel goed met mij, maak ik me nergens druk om. En het andere moment begin ik hevig te twijfelen en walg ik van mezelf. Bezoek ik weer volop pro-ana sites en doe ik er alles aan om weer dun te worden. Hier kom ik dan ook wel steeds weer uit, en dan gaat het tijdelijk weer goed met me. Voor mij is een belangrijke gedachte altijd geweest: ‘ik lijn in anorectische vorm. Zo val ik snel af, tot ik weer tevreden ben, en dan kan ik er gewoon weer mee stoppen.’ Een soort kuur tegen het dikzijn. ‘Als ik weer slank ben, kan ik stoppen met de pillen’ Zoiets.
Natuurlijk weet ik dat dit niet kan, en dat ik nooit tevreden zal zijn met mijn figuur. Toch haal ik steeds weer zoveel hoop uit het feit dat God mij zo mooi vindt, en zo bijzonder. Dat ik een parel (een mooie!) ben in Zijn hand. Omdat ik dat vind? Nee. Omdat God dat zegt!
foto rechtsboven: flickr.com/photos/mikebaird
Geef een reactie