Het beoefenen van topsport kan eetstoornissen veroorzaken. Het regime van trainen en afvallen maakt sporters kwetsbaarder, maar volgens deskundigen wordt de ziekte in de sport nauwelijks gesignaleerd. ,,Er gaat toptalent verloren door eetproblemen”, stelt psychologe en sportdiëtiste Tiny Geerets van de Voedings Adviesgroep Utrecht.
Leontien van Moorsel is de bekendste anorexiapatiënt in de Nederlandse sport. Ze won in het begin van de jaren negentig als wielrenster twee maal de Tour de Féminin (1991, 1992) en het wereldkampioenschap (1991). In die periode daarna openbaarde zich de eetstoornis bij Van Moorsel.
,,Volgens mij had ik geen stoornis gekregen als ik geen topsportster was geweest”, beweert de in 2004 gestopte wielrenster. ,,Ik wilde namelijk ergens de beste in zijn en dacht dat ‘anorexia-mager’ daar bij hoorde.”
Van Moorsel overwon de ziekte en vervolgde op verantwoorde wijze haar wielerloopbaan. Ze werd diverse malen olympisch kampioen.
,,De overwinning op mijn eetstoornis anorexia betekent méér voor me dan mijn wereldtitel en de winst in de Tour Féminin”, zegt Van Moorsel.
,,Het is een taboe dat topsporters eetproblemen kunnen hebben”, vertelt Tiny Geerets, gespecialiseerd in eetproblemen en sportvoeding. ,,Ik heb het sterke vermoeden dat er toptalent verloren gaat door eetstoornissen. Het is belangrijk dat iedereen die is betrokken bij topsport beter wordt geïnformeerd. Zodat zij weten dat eetstoornissen bestaan en hoe je hiermee kunt omgaan.”
Kwetsbaar
De sportkoepel NOC*NSF heeft volgens een woordvoerder op dit moment geen programma dat is toegespitst op het voorkomen of signaleren van eetstoornissen bij topsporters. Er zijn ook geen concrete plannen om dit thema in de toekomst op te pakken.
Atleten zijn kwetsbaarder in sporten waar een slank uiterlijk (turnen, kunstrijden) of het gewicht een rol (schansspringen) speelt. Ook de mate van competitie en de druk van de omgeving kunnen anorexia athletica veroorzaken.
Een Noors onderzoek wijst een verband aan tussen topsport en eetstoornissen. Ongeveer 1600 sporters hebben tijdens dat onderzoek een vragenlijst ingevuld. De uitkomsten zijn afgezet tegen een vergelijkbare controlegroep die niet aan topsport doet.
,,Uit dit onderzoek zijn wel heel duidelijke, hoge percentages over eetproblemen naar voren gekomen”, zegt Karin de Bruin, docent Sportpsychologie aan de VU in Amsterdam. ,,We zien dat negen procent van de ‘gewone’ vrouwen eetstoornissen krijgt, terwijl twintig procent van de vrouwelijke topsporters ermee te maken krijgt. Het verschil is dus meer dan een factor twee. Bij mannen is het verschil tussen ‘gewone’ mannen en topsporters nog groter: een half procent van de ‘gewone’ mannen ontwikkelt een eetstoornis tegen ruim acht procent onder mannelijke topsporters. Dat is een factor zestien.”
Van Moorsel begeleidt nu meisjes met eetstoornissen. ,,Ik verbaas me dan steeds weer over mijn verleden. Terwijl ik zélf ziek was, durfde ik nog in de spiegel te kijken en te denken dat ik er oké uitzag. Intussen weet ik natuurlijk dat het met een verkeerd zelfbeeld heeft te maken.”
Topsporters die sterk vermageren, dof uit de ogen kijken, slecht haar en een slechte huid hebben, kampen naar alle waarschijnlijkheid met een eetstoornis.
Van Moorsel: ,,Je weet dan dat het helemaal fout zit. Maar topsporters met eetstoornissen weten hoe ze keuringsartsen om de tuin kunnen leiden. Ze gooien vijf liter water naar binnen om op het juiste keuringsgewicht te komen. Wel is hun vetpercentage intussen vijf procent lager dan normaal. Sportbonden zouden moeten letten op méér dan alleen gewicht. Juist ook op het vetpercentage.” Trainen en afvallen maken topsporter kwetsbaar voor eetproblemen
——————————————————————————–
‘Zij was beter en magerder’
Sandra (22) was tot voor kort als hordenloopster actief in de atletiek. Acht jaar geleden, vlak voor de Nederlandse jeugdkampioenschappen, begon haar eetstoornis. ,,Ik heb toen het besluit genomen om minder te gaan eten.”
Sandra won de nationale titel in haar discipline en werd vervolgens ziek. ,,Mijn beste vriendin en concurrente in de atletiek was in mijn ogen altijd mooier en beter in sport dan ik. Zij was ook magerder, dus toen ben ik minder gaan eten. Maar al snel ging het mis met mij. Niemand begreep het en ik was de enige die wist hoe het kwam.” Het was de moeder van haar grootste concurrente die haar ouders waarschuwde dat er iets aan de hand was. Sandra: ,,Toen mijn vader en moeder van mij hoorden hoe het zat, hebben zij meteen de trainer ingelicht. Ik mocht nog wel trainen, maar aangepast aan de inspanningen die mijn lichaam nog kon verdragen.”
Sandra heeft sinds haar veertiende anorexia. Inmiddels is ze 22 jaar. Nog steeds niet genezen, maar eindelijk wel op de goede weg. ,,Ik kijk met gemengde gevoelens terug op mijn sportcarrière. Aan de ene kant ben ik blij met alle mooie ervaringen. Maar ik vind het heel jammer dat ik een eetstoornis heb gekregen. Destijds was ik erg goed. Daardoor vraag ik me wel eens af hoever ik gekomen zou zijn in de atletiek. Misschien had ik wel kunnen meedoen aan de Olympische Spelen.”
Om privacyredenen is de achternaam van Sandra niet vermeld.
Bron: Nederlands dagblad
Geef een reactie