Als opgroeiend meisje had ik vaak conflicten met mijn vader. Hij was het niet eens met de keuzes die ik maakte in mijn leven. Bovendien gebruikte ik – naar zijn gevoel – mijn talenten te weinig. Ik op mijn beurt keurde zijn manier van opvoeden af. Mijn vader was te beschermend en controlerend, niet in staat om te luisteren, laat staan om te begrijpen. Zo luidde mijn (harde) oordeel.
door Sofie van Gelder
We stonden regelmatig als kemphanen tegenover elkaar. Omwille van onze koppige natuur wilden we allebei het laatste woord. Mijn moeder probeerde iedere keer opnieuw om ons te verzoenen. Zij was onze bemiddelaar en lijmde na elke verhitte discussie de brokken.
Op een dag stopte ze me een tekstje toe met als titel: “En God schiep vader”. In dit verhaal vertelt de (naamloze) auteur welke kenmerken God aan vaders meegaf bij de schepping. Groot, met enorme handen, zonder schoot, maar met brede schouders, een krachtige stem en ogen die alles zien. Als laatste element plaatste God enkele tranen in de ogen van vaders, zodat ze in staat waren om net zo veel liefde te geven als een moeder…
Ik vond het een prachtig verhaal, maar kon het niet rijmen met de persoon van mijn eigen vader. Ik voelde me nog altijd even onbegrepen door hem. Het stukje tekst bewaarde ik echter.
Nu, vele jaren later, bij het herlezen ervan, merk ik hoe het beeld van mijn vader door de jaren heen veranderd is. Ik ben veel milder geworden in mijn oordeel. Mijn vader is niet langer te beschermend, maar zorgzaam. Niet controlerend, maar bezorgd en bekommerd. Zoals elke vader wil hij het beste voor zijn kinderen. Al moest hij in het verleden hiervoor af en toe wel eens zijn stem verheffen…
Zo is het ook met God, vader van alle gelovigen. Hij heeft ons allemaal het leven en een lichaam geschonken. Hij vraagt aan ons om dit lichaam te onderhouden en om in ons leven de juiste keuzes te maken. Zoals elke goede vader laat hij zijn kinderen los. Hij vraagt ons de verantwoordelijkheid te nemen over ons leven en ons lichaam. Maar hij blijft tegelijkertijd ook waakzaam aanwezig, voor het geval wij zijn hulp of raad nodig hebben.
Mensen met anorexia (of een ander eetprobleem) verwaarlozen hun eigen lichaam. Ze kunnen er niet trots op zijn, omdat ze het verafschuwen. Ze zien zichzelf door de ogen van hun eetprobleem. Dit is geen zonde, het is een ziekte. Een ziekte die mensen vervreemdt van het lichaam dat God hun geschonken heeft.
God verwerpt deze mensen niet, ook al keurt hij de keuzes die ze maken niet goed. Hij laat hen ook niet in de steek. (Ook al lijkt dit soms wel zo als je je op de bodem van een diepe put bevindt.) Wie zich verlaten en eenzaam voelt, ziet alleen de eenzaamheid en de ellende waarin men zich bevindt.
Naarmate mensen meer en meer in die eenzaamheid vervallen, zien en voelen ze niet langer dat God steeds aanwezig blijft. Ze willen het soms niet meer zien, omdat ze zich te moedeloos en te onbegrepen voelen. Terwijl God zijn hand naar hen uitsteekt of via lieve mensen naar hen toekomt, wijzen ze zijn komst af. Ook dit is geen zonde. Het afwijzen van God heeft veeleer te maken met de eigen beleving van de werkelijkheid. (Door alle pijn en verdriet zie je God niet meer. Je wijst Hem niet bewust af.)
Maar God geeft zich niet gewonnen… Als een goede vader neemt Hij mensen met een eetprobleem op zijn brede schouders en ondersteunt hen. Hij lost het probleem niet op, maar reikt hen richtingaanwijzers aan, die hen op de juiste weg moeten zetten. Een weg van aanvaarding van zichzelf en het opnieuw respecteren van het eigen lichaam. God hoopt dat mensen die met een eetprobleem worstelen, de wegwijzers zullen herkennen en erkennen en er gebruik van zullen maken.
Hij wil dat zijn beschermelingen leren uit de fouten die ze tijdens hun leven maken. Zodat ze opgewassen zijn tegen de moeilijkheden die hen misschien nog te wachten staan en ze hun weg als gesterkte gelovigen kunnen verder zetten. Op die manier doen ze als kinderen van God hun Vader eer aan, zodat Hij opnieuw trots op hen kan zijn.
Geef een reactie