Wanneer mijn verhaal precies begint is moeilijk te zeggen. Een eetstoornis krijg je niet van de ene op de andere dag…
Maar in de periode dat mijn moeder nog niet lang was overleden, mijn oma ziek werd en verzorging nodig had en ik een op zijn minst stormachtige relatie had, is mijn eetprobleem een steeds grotere rol gaan spelen in mijn leven.
Ik was in die periode vooral eenzaam en had het gevoel dat mijn hele basis, al mijn zekerheid, onder mijn voeten vandaag gemaaid was. Ik miste familie, ik miste vrienden waarmee ik kon praten, ik verlangde naar een beetje geborgenheid. Maar alles was weg in mijn ogen.
Pas later, heel veel later, heb ik geleerd dat je geborgenheid ook in jezelf kunt zoeken. Maar zo ver was het toen nog lang niet. Ik raakte in een vicieuze circel van veel te weinig eten, met als gevolg slapeloosheid en depressie, waardoor ik nog minder ging eten en me nog eenzamer ging voelen.
Ik ging naar de huistarts. Maar niet voor mijn eetprobleem, daar schaamde ik me nog te veel voor. Ik vertelde de arts over mijn slaapproblemen en depressie, in de vurige hoop dat hij zelf zou zien dat ik een eetprobleem had. Maar dat was niet het geval. Ik kreeg tips en slaapmiddelen en werd een paar maanden later doorverwezen naar een RET-therapeut.
Pas toen ik ongeveer een jaar later verhuisde naar Breda en een nieuwe huisarts kreeg, durfde ik openlijk over mijn probleem te praten. Ik kreeg van deze huisarts anti-depressiva voorgeschreven en werd doorverwezen naar een psycholoog en een haptonoom.
Rond die periode was er voor mij ook een keerpunt. Een moment dat ik geconfronteerd werd met mijzelf en besefte dat dit zo niet langer kon. Ik woog toen nog geen X kilo en had het voortdurend ijskoud. Ik werd duizelig als ik uit bed stapte en had vaak het gevoel dat ik door mijn benen zou zakken.
Dat keerpunt was op een paranormale beurs. Niet echt iets voor mij, maar het was zondagmiddag en iemand stelde voor om even op deze plaatselijke beurs te gaan kijken. Ik vond het toch wel interressant allemaal en besloot, enigszins sceptisch, mijn lot te laten voorspellen door een pendelaar. Hij is degene die me heeft geconfronteerd met mijn probleem… Maar dat deed hij niet bewust. Hij wilde me advies geven over welke keuzen en beslissingen goed zouden zijn voor een succesvolle toekomst. Wat bij mij paste en waar ik beter niet aan kon beginnen. Maar daarvoor moest hij wel eerst weten wat ik allemaal nog van plan was in de toekomst.
Hij hield zijn pendel voor zich, keek me indringend aan, vroeg wat ik allemaal nog wilde in de toekomst en wachte op mijn antwoord zodat hij zijn pendel het werk kon laten doen. Maar het bleef stil. Wat wilde ik eigenlijk in de toekomst? Ik had werkelijk geen idee! Mijn hele leven werd zo opgeslokt door de eetstoornis dat ik al lange tijd geen moment had nagedacht over mijn eventuele toekomstplannen. Alles draaide alleen om eten en de weegschaal. Verder was er niets…
Ik verzon maar iets en ik luisterde half naar zijn aanbevelingen dat ik toch vooral iets met muziek moest gaan doen en veel reizen. Vanaf dat moment besloot ik alle kracht die ik nog had, te gaan
gebruiken om de anorexia te overwinnen. Op dat moment ben ik ook een dagboek gaan schrijven,
die ik de titel gaf ‘de terugreis naar mezelf’. Want zo ervaarde ik het. Ik was veel te ver van mezelf verwijderd geraakt en moest mezelf weer terug zien te vinden. Mijn haptonoom hielp me daarbij.
Daarnaast ben ik veel boeken gaan lezen. Vooral boeken over positief denken, affirmaties en hoe je je eigen gedachten kunt bepalen. Ook ging ik met mijn gedachten het gevecht aan met de ‘anorectische’ stem in mijn hoofd, die mij continu luid en duidelijk liet weten dat ik nog steeds veel te dikke benen had, in paniek moest raken als ik ‘teveel’ gegeten had, dat niemand op mij zat te wachten enzovoorts.
Steeds als die ‘innerlijke stem’ sprak, sprak ik hem tegen. Dat was bijna voortdurend en daarom heel vermoeiend. Ik had moeite om me te concentreren op mijn dagelijkse bezigheden en was om half 9 ‘s avonds uitgeput, maar ik wist dat dit de enige manier was om die stem tot zwijgen te brengen. Ik moest hem overschreeuwen, sterk zijn en me niet laten leiden door zijn boodschappen, scheldpartijen en zeker niet door de impulsen die hij me gaf, die overigens ongelofelijk sterk waren.
Angst is een hele sterke emotie en ‘hij’, de negativist in mij hoofd dus, gebruikte dat onder andere als middel om staande te blijven. Maar ik bleef hem overladen met tegenargumenten en probeerde me steeds met alle macht te realiseren dat die stem niet de waarheid sprak en dat de angst en paniek (als ik aankwam), niet reĎel waren, maar slechts een wapen van de negativist. Heel langzaam begon ik weer te zien wie ik was. Ik maakte lijsten met dingen die me gelukkig maakte en waar ik blij van werd. Ik stelde mezelf doelen en wist weer wat ik belangrijk vond.
Soms kon ik weer genieten van kleine simpele dingen. Vaak, heel vaak, ben ik gevallen en weer opgestaan. Ik schreef in mijn dagboek dat ik daar alleen maar sterker door werd. Dat ik me niet uit het veld moest laten slaan. Dus krabbelde ik weer op en ging met nieuwe moed verder. Mijn relatie verliep moeizaam. Mijn partner geloofde niet in mijn methode en zag vooral dat ik steeds terugviel om daarna weer op te krabbelen. Hij verloor het vertrouwen. Ik verzon smoesjes om niet thuis te hoeven eten en we maakten bijna voortdurend ruzie. We hebben zelfs relatietherapie gehad, maar het bleef een voortdurende afwisseling van aantrekken en afstoten, wat ons uiteindelijk zo uitputte, dat we besloten een einde te maken aan de relatie. Heel pijnlijk dat het zo moest lopen. Maar ik was vrij. Kon weer opnieuw beginnen en kon eindelijk zelf beslissen wat ik at, wanneer ik at, wat ik deed en ik voelde me nu ik alleen was, minder eenzaam dan toen we nog samen waren en ik geen contact meer met hem kreeg.
Het ging goed. Ik ging ergens anders wonen begon een opleiding. Mijn inspanningen hadden er (samen met de hulp van mijn haptonoom, de psycholoog en de boeken die ik las) voor gezorgd dat ik de eetstoornis onder controle had. Ik had de stem nog niet helemaal tot zwijgen gebracht, maar mijn eigen, positieve gedachten waren nu sterker dan die allesoverheersende stem.
Die stem zal nooit helemaal verdwijnen. Elk moment van zwakte zal hij aangrijpen om weer van zich te laten horen. Ik ben continu alert. Maar ik leef weer en ben weer terug bij mezelf. Ik doe de dingen die ik leuk vind. Ik geniet van de kleine dingen en weet waar ik heen wil. Ik heb geleerd en realiseer me hoe belangrijk het is om mensen om je heen te hebben. Ik heb vrede met het verleden. Mijn huidige vriend heeft me geleerd om weer te kunnen genieten, zelfs van eten.
Door Mathilde
Geef een reactie