24 jaar en afgestudeerd van een studie waarvoor ik mijzelf bijna niet meer durfde aan te melden. Laat staan toelating te doen. Maar ik kan nu echt officieel aan de slag als modeontwerpster. Niemand die me had geloofd als ik dit 5 of meer jaar geleden had gezegd. Maar mijn toelating, en daarmee de toezegging dat ik 4 jaar lang mocht doen wat ik het liefste doe, werd de echte weg naar genezing.
Ik stopte mijn klinische behandeling, ik liep alweer vast op die ene gewichtsgrens die gepaard ging met emoties waar ik niet mee om kon gaan. Ik kon beter anderen helpen dan mijzelf en ondanks de twijfel van de kliniek over mijn keuze, wist ik zeker dat ik hier weg moest. Dit was gewoon niet de manier voor mij. En dus ging ik voor het eerst op mijzelf wonen, in Amsterdam, ver van iedereen die wist dat ik anorexia had.
Ik kon mijn studie beginnen met een schone lei en terwijl het goed ging en ik nieuwe vrienden maakte, liep ik tegen genoeg moeilijkheden aan. Niemand die voor mij de koelkast vulde en niemand die zei dat ik moest eten. Alles zou ik voor mijzelf doen en dat was zwaarder dan ik dacht. Mijn ouders en vrienden zagen wel dat ik afviel en dat ik weinig at. Ze moeten zich ook intens zorgen hebben gemaakt, of dit nu wel zo slim was. Maar hoe meer ik merkte dat ik mijn werk kon gebruiken om verhalen te vertellen, om emoties om te zetten in iets tastbaars, hoe beter ik de eetgestoorde gedachtes aan kon. Ik werd vrijer en kon weer meer genieten van eten. Door de intensiteit van de studie ontwikkelde ik mijzelf verder. Werd ik weer meer dan alleen maar dat meisje met anorexia.
Toen een vriendinnetje overleed aan anorexia kwam dat hard aan. Omdat ik haar zoveel meer had gegund, omdat ze altijd ondanks alles nog zo vol leven kon zitten. Omdat ze lief en grappig en zorgzaam was. En ik voelde me schuldig, dat ik niet vaker langs was gegaan omdat ik altijd te druk was met opdrachten. Ook al weet ik dat ik haar niet had kunnen helpen. In plaats van me te verdrinken in schuldgevoel besloot ik wat moois te doen. Ik werkte al hard aan een collectie voor dat half jaar, gebaseerd op mijn versie van het hiernamaals en ik besloot de collectie voor haar te maken. Veel roze, zachte en fluffy materialen en qua vormen een combinatie van fragiel en sterk. Een sprookje waarin jonge vrouwen zoals zij gelukkig leven na de dood. Bevrijd van verdriet en pijn. Het was nog nooit zo moeilijk en tegelijkertijd zo prettig om aan een collectie te werken. Maar ik deed het enige dat ik kon doen en het voelde goed om iets dat zo zwaar is om te zetten in iets moois.
En nu, weer ruim een half jaar later heb ik ook mijn afstudeercollectie af en mijn diploma op zak en ben ik klaar om de wereld in te gaan. Ik heb al een aanbod om naar Venetië te komen werken voor een merk. Na de zomer kan ik daar starten met een traineeship met vooruitzicht op een baan als het klikt voor beide partijen. Dus wie weet.
De afgelopen 4 jaar waren intens, ik heb dubbel zo hard moeten werken als een gewone mode student maar ik heb ook geweldige dingen bereikt en gedaan. De opening van Amsterdam Fashion Week met een groep medestudenten, backstage bij shows in Parijs voor stage & zelfs bij doorpas-sessies (kleding wordt dan gedragen door een model om te kijken of het mooi is of anders moet) van bekende ontwerpers gezeten.
Lang heb ik geleefd met de gedachte dat ik mijn aanwezigheid op deze wereld moest verantwoorden, dat ik moest bewijzen dat ik waardevol ben. Nu weet ik dat dit niet hoeft. Ik ben op deze wereld net zo waardevol als ieder ander. En mag genieten van mijn leven, al hoop ik ook door mijn werk andere iets moois te geven. Ik zeg niet dat ik volledig genezen ben en ik weet ook niet of ik dat ooit bereik. Maar ik leef weer, kan weer lachen en geniet van het leven met volle teugen. Ik had nooit geloofd dat ik dit allemaal zou bereiken en ik wil dit zo graag delen met anderen omdat ik geloof dat je dromen en passies je kunnen helpen in het gevecht tegen een eetstoornis.
Even terug in de tijd..
Ik werkte hard op school en bijbaantjes en wilde daarbij ook nog alles doen om het anderen naar hun zin te maken. Maar het voelde nooit als voldoende, ik bleef mezelf teveel vragen. Toen ik samen met mijn beste vriendin begon met afvallen, vond ik een manier om mezelf te tolereren. Elke kg minder was een kg minder Alina, ik deed er alles aan om dan in elk geval mijn fysieke aanwezigheid te minimaliseren. En waar mijn vriendin ophield, ging ik door en verloor ik met elke kg ook een stukje van mijzelf. Tot de spontane, vrolijke en creatieve jonge meid die ik was compleet vervangen werd door een sombere en stille versie.
Terwijl mijn ouders al snel alarm sloegen, zou het bij mij nog jaren duren voor ik ook in zou zien dat dit niet de oplossing was. Ik ging naar psychologen, diëtisten en artsen maar als het even kon bedonderde ik de hele boel en ze vielen allemaal voor de leugens die ik ze voorhield. Ik hield iedereen voor dat ik aankwam, dat het beter ging en mensen zien nou eenmaal wat ze graag willen zien. Over de kern van het probleem praatte ik niet. Ik was meester in het ontwijken en ombuigen van vragen zonder dat de ander door had dat ik niet een werkelijk antwoord gaf.
Natuurlijk viel ik op een moment door de mand, mijn gewicht bleef dalen en zo belande ik in samenspraak in het ziekenhuis, tijdens mijn vwo examens. Terwijl mijn omgeving dacht dat dit zou helpen, heb ik nog steeds het gevoel dat die periode juist mijn anorexia versterkte. Het was verschikkelijk, op school was ik opeens dat meisje met anorexia die met de taxi vanaf het ziekenhuis naar haar examens kwam, en in het ziekenhuis was ik uren alleen. Uren waarin mijn gedachtes, als ik niet kon leren, alle kanten uit gingen. Ik wilde zo graag voor mijn familie en vrienden mijn best doen, beter worden zodat ze er geen last van hadden. Maar ik kon het gewoon niet, ik voelde me walgelijk met elke kg die erbij kwam. Eenmaal het ziekenhuis uit was ik de vereiste kgs zwaarder, maar daar was ook alles mee gezegd.
En zo begon ik aan een studie, uitgekozen vanuit het ziekenhuisbed, in Groningen. Ik wilde er ook nu het beste van maken, maar voelde me niet thuis tussen mijn medestudenten en zelfs actief lid zijn van mijn studievereniging, hielp daar niet bij. Op zaterdagen zat ik in Arnhem voor een vooropleiding op de kunstacademie. Omdat ik stiekem al een tijd iets met mode wilde doen. Omdat werken met stof vanaf jongs af aan deel was van mijn leven met zowel een moeder als oma die beide veel kleding maakte.
Geef een reactie