Mensen worden vaak beoordeeld en behandeld naar hun diagnose. Je krijgt een etiketje op geplakt, en dat is hetgeen wat je bent en waar je last van hebt. Daar moet je het mee doen. Er is geen ruimte meer voor wie je verder bent en zelfs in gesprek gaan is nauwelijks nog aan de orde. Het etiketje vertelt alles al.
Een etiketje vertelt maar weinig over hoe ik in elkaar zit en over de problemen waar ik tegenaan loop. Daarnaast is het erg afhankelijk van de bril waardoor degene die de diagnose stelt kijkt. De een ziet mijn littekens en legt me direct een ‘borderline persoonlijkheidsstoornis’ op, iemand anders valt mijn sociale angsten op en stelt de diagnose ‘sociale fobie’, mijn angsten zijn ook zichtbaar in wantrouwen en achterdocht, wat maakt dat ik een ‘paranoïde’ indruk wek, ik heb een sombere stemming, genaamd een ‘depressie’, waarbij ik wel eens dingen zie die er volgens de realiteit niet zijn, wat ze noemen ‘psychoses’, ik verlang naar structuur en hecht veel waarde aan controle, wat verwijst naar ‘autisme’, ik ben dwangmatig, met het passende etiketje ‘obsessieve compulsieve gedragsstoornis’, daarnaast staat ook ‘verslaafd’ mij goed, of ‘anti-sociale persoonlijkheid’ als ik wordt overspoeld door boosheid en mezelf volkomen machteloos voel, weer een ander graaft in mijn verleden en wijdt het aan een ‘post traumatische stress stoornis’, en natuurlijk als laatste en niet onzichtbaar ‘anorexia’.
Welke sticker het beste op mij plakt? Geen idee. Naar mijn idee vertelt het eigenlijk niets over waar ik mee te dealen heb. Wat zegt een eetstoornis nou over mij? OK, ik heb een beetje een verstoorde relatie met eten. Stuur me maar naar een eetkliniek. Maar zijn mijn probleem met een boterhammetje extra opgelost?
Nou kwam ik tijdens mijn studie een andere manier van indelen tegen. Gene Abroms keek naar cliënten als mensen met problemen die hulp nodig hadden. Persoonlijk vind ik dit een veel vriendelijkere aanpak. Ik ben iemand met problemen op verschillende levensgebieden. Van het ene probleem heb ik meer last dan van het andere. Abroms onderscheid 5 categorieën op volgorde van ernst.
1. Destructief gedrag: (zelf)beschadigend gedrag aan het lichaam, automutilatie of zelfmoord
2. Desorganisatie van het gedrag: vervormde realiteit, waardoor iemand zich niet kan aanpassen aan de samenleving. Dit gaat samen met onrealistisch denken en handelen. Bijv. hallucinaties of wanen.
3. Deviant of regelverbrekend gedrag: ook wel acting-out gedrag genoemd. Grenzen worden overschreden en eigen aandeel of verantwoordelijkheid worden ontlopen.
4. Dysfoor gedrag: teruggetrokken, lusteloos en op zichzelf gericht zijn. Bijv. mensen die in de put zitten of angstig zijn
5. Dependentie of afhankelijk gedrag: iemand is afhankelijk van anderen, maakt geen eigen keuzes en neemt daarmee geen verantwoordelijkheid over het invullen van het eigen leven.
Op deze manieren worden de problemen waarmee je zit veel duidelijker in kaart gebracht en is het ook makkelijker onderzoeken welke strategie of behandeling hierbij aansluit. Veelal al het gedrag is te veranderen door middel van twee aandachtspunten:
– grenzen stellen aan het gedrag
– sociale vaardigheden ontwikkelen (vooral duidelijk en direct uitdrukken van gevoel)
Vind je het prettig dat je problemen een naam hebben, voelt het bijv. als een soort erkenning? Of: Vind je dat jij veel meer bent dan je diagnose, en zie je het als een belemmering?
Wat betekent een diagnose voor jou?
Themachat – Diagnose vanavond om 8 uur!
Geef een reactie