Ik heb een eetstoornis. Al heel lang. Toch ben ik geen hopeloos geval, gelukkig niet! Graag wil ik iets schrijven om uit te leggen waarom ik het vechten tegen mijn eetstoornis niet opgegeven heb, en waarom je je niet te snel door wie dan ook moet laten overtuigen dat je een “hopeloos geval” bent. Door Raindrop
Wanneer iemand zegt dat je beter kunt accepteren dat je nooit van je eetstoornis af komt, ziet deze persoon geen verandermogelijkheden. De visie van een persoon, of misschien van enkele personen hoeft nog niet te beteken dat er dan ook daadwerkelijk geen mogelijkheden meer voor jou zijn!
Ik zeg niet dat het eenvoudig is, maar onmogelijk is het ook niet. Wanneer een eetstoornis al langere tijd je leven dicteert, kunnen er in de loop van de tijd patronen ontstaan die de situatie in stand houden.
### In de eerste paar jaren waarin je gestoorde verhouding met voedsel ontstaat en het contact met de hulpverlening op gang komt, gebeurt er veel met jou en de wereld om je heen. Je omgeving voelt zich machteloos, mensen maken zich zorgen en willen je graag helpen of voor je zorgen. Er wordt druk uitgeoefend om in behandeling te gaan, want zolang je in behandeling bent, ben je immers “veilig onder de pannen”? In het begin schept een behandeling bij de ongeruste omgeving vaak hooggespannen verwachtingen; De deskundigen kunnen er vast voor zorgen dat alles weer goed komt, en het liefste ook een beetje snel…
Zelf had ik in die tijd het gevoel dat wanneer ik me braaf liet opnemen, de mensen in mijn omgeving wel voldoende gerustgesteld zouden zijn om me voorlopig met rust te laten. Het klopte, de tirades hielden op, maar mijn eetstoornis woekerde gewoon door. De eerste behandeling zette weinig zoden aan de dijk, niet omdat de behandeling nu zo slecht was, waarschijnlijk was ik er vanwege mijn leeftijd nog niet helemaal aan toe (ja dat kan ook…).
Na de eerste behandeling volgde een tweede, en een derde…
De mensen in mijn omgeving hadden het op een gegeven moment wel gezien, ze reageerden beleefd geïnteresseerd wanneer ik opnieuw met een enthousiast verhaal over een nieuwe behandeling op de proppen kwam; ja, het zal wel, maar word je dan ook beter?
Beter worden wilde ik steeds liever, mijn eetstoornis stond als een hoge muur tussen mij en de rest van de wereld in. Maar bij elke behandeling leek genezing meer onbereikbaar. Elke keer wanneer ik afscheid nam bij een dagbehandeling of een kliniek dacht ik: dit nooit weer! Ik had het he-le-maal gehad met eetdagboeken, tussendoortjes en weegmomenten.
Dit gevoel hield nooit lang aan, ik had mijn eetstoornis veel te hard nodig om niet te voelen. Het leek wel alsof bij elke depressie die me omarmde, ik sneller afgleed naar een dieper liggende bodem van de put. Ik was bang en wanhopig, dit gevoel kon ik maar op één manier het hoofd bieden; hongeren, eetbuien en braken…
Gelukkig wilde ik niet dood, dus uiteindelijk besloot ik steeds opnieuw dat ik toch weer om hulp moest aankloppen. Nu vraag ik me af of ik destijds wel een idee had waar ik precies hulp bij wilde? Meestal was ik veel te mager, depressief, totaal uitgeput en braakte ik veel te vaak. Bij elk begin van een nieuwe therapie had ik minder vertrouwen in een goede afloop. Wat niet meehielp was dat de therapeuten meestal ook niet hoopvol waren: op zich wel logisch, zij hadden allang mijn weinig succesvolle eetstoornis-CV gezien…
Ondanks alle doorgelopen behandelingen die ik zonder veel resultaat afrondde, heb ik altijd hoop gehouden. Hoop waarop? Op een normaal leven zonder eetstoornis? Eerlijk gezegd voelde ik hoop op iets waar ik geen duidelijk besef van had. Het voelde alsof er iets op me lag te wachten, somewhere over the rainbow…
Ik bleef mezelf een kans geven, zelfs al waren er steeds minder mensen die in mij geloofden. Het is moeilijk om in jezelf te geloven wanneer je uit je omgeving en zelfs van je behandelaren te horen krijgt:
“accepteer het nu maar, je hebt een chronische eetstoornis, je hoeft niet meer te knokken voor genezing, ga werken aan het leefbaar maken van wat je hebt, dat is beter…”
Het is prettig wanneer je omgeving rekening houdt met je eetstoornis, dat er van hen geen commentaar komt wanneer je amper iets eet of wanneer je na de maaltijd gelijk naar het toilet vlucht. Prettig? Het maakt het voor jou wel stukken makkelijker om je eetstoornis in stand te houden!
Waarom zou je tegen je eetstoornis gaan knokken als er vanuit je omgeving steeds minder redenen zijn om er vanaf te komen? Bij mij kwam de ommekeer nadat bij mij de diagnose Bipolaire Stoornis werd gesteld. (vroeger heette het ook Manisch Depressiviteit). Dit verklaarde de aaneengeschakelde periodes van depressie bij mij. Ik kreeg hiervoor een behandeling met lithium en gelukkig reageerde ik daar heel goed op, dat wil zeggen: er ging een wereld voor me open.
Mijn stemming ging van extreem depressief ineens naar normaal. Ik realiseerde me dat het wel eens zo zou kunnen zijn dat ik mijn eetstoornis niet langer nodig had om overeind te blijven. Ik ging op zoek, naar mijzelf en naar het waarom van mijn eetstoornis. Ik had de honger en het braken nodig om de pijn van de depressies te bedwingen, maar theoretisch gezien was dit dus nu niet meer nodig. Er was een andere instandhoudende factor in het spel: ik was gewoon verslaafd.
In de loop van de tijd was het hongeren en het braken een verslaving geworden, een ingesleten gedragspatroon. Omdat ik dacht dat ik niet kon functioneren zonder, was ik er afhankelijk van geworden. Ik moest mijn eetgedrag dus ook gaan aanpakken als een verslaving, als een gedragsstoornis. Voor mij was het beginnen met lithium het startschot, het begin van een lange weg van gedragsverandering.
Ik krijg geweldige begeleiding van een psychotherapeute die meer gespecialiseerd is in gedragstherapie dan in eetstoornissen, samen hebben we een plan van aanpak gemaakt dat goed werkt bij mij. Dit “plan” zit bomvol psychologische en gedragsmatige trucjes, “totally customized, especially for me”.
Doordat ik merk dat ik wel degelijk kan veranderen, ben ik weer in mijzelf gaan geloven. Het is verbazingwekkend waar ik toe in staat ben, en het helpt me enorm dat mijn therapeute ook haar vertrouwen in mij uitspreekt. Ze vertelt me dat ze gelooft dat ik voor het grootste deel van mijn eetstoornis af kan komen, en zelfs wanneer ik aan mezelf aan twijfel, blijft ze dit volhouden. Het is verbijsterend hoeveel positiever je in je behandeling kunt staan wanneer je therapeut laat merken dat hij of zij in je gelooft..
Kun je je voorstellen wat dit voor mij betekent, na al die jaren een hopeloos geval te zijn geweest ben ik nu ineens iemand met toekomstperspectief.
Mijn omgeving reageert wisselend, maar geef ze eens ongelijk…
Ik heb al zo vaak enthousiast over alweer een nieuwe behandeling verteld, en telkens liep het uit op een teleurstelling, waarom zou dit “nieuwe plan” nu ineens wel een succes worden? Gelukkig zijn er een paar mensen om me heen die wel in me durven te geloven, daar moet ik het voorlopig mee doen. Ik wil mezelf en hen niet teleurstellen, en ik hoef me niet te laten afleiden door de sceptische houding van anderen. Het voelt als mijn proces, mijn strijd, en uiteindelijk zal het ook mijn overwinning zijn.
Wanneer je door je eetstoornis er lichamelijk gezien ernstig aan toe bent, krijg je vaak veel aandacht vanuit je omgeving en van de hulpverlening. Men wil je redden, je overlevingskansen bieden. Iedereen kan zien aan een broodmager meisje dat er hulp geboden moet worden, anders gaat ze dood.
Bij mij kun je aan de buitenkant niet zien dat ik dagelijks aan het knokken ben voor een beter leven. Wanneer je in het verborgene je eetstoornis aan het aanpakken bent kun je meestal wel naar aandacht fluiten. Ik houd mezelf voor, dat ik dit alles niet doe voor de waardering van anderen, maar dat ik het doe voor mijzelf.
Dit gaat immers om mij, mijn toekomst, mijn geluk. Ik wil geloven in mijzelf, en in de toekomst die voor me ligt. Natuurlijk heb ik behoefte aan steun en aan complimentjes, gelukkig krijg ik dit voldoende van die paar mensen die wel weten waar ik mee bezig ben.
Ik probeer een scherp onderscheid te maken tussen “behoefte hebben aan”, en “afhankelijk zijn van” want uiteindelijk moet de motivatie uit mezelf komen. De complimentjes van anderen komen vast nog wel, later, als ik bereikt heb wat ik bereiken wil, en ik kan niet wachten tot het zover is!
Geef een reactie