De evaluatie. Mijn hoofdbehandelaar keek me aan. “Heb je nog last van de eetstoornis?”, vroeg ze, terwijl ze mij in zich op nam. “Nee, eigenlijk niet.” zeg ik. Ik probeerde er zo gerust mogelijk bij te zitten. Ze keek me onderzoekend aan en ze vroeg verder: eetpatroon, beweegpatroon, controledrang, lichaamsbeeld, alles. Maar ja, ik wist het al lang: ik was hersteld. Maar dit moment, dit was hét moment om het te gaan bespreken. Nee, ik had niet echt een eetstoornis meer. Ik was zo goed als klaar. Het was alleen nog maar een kwetsbaarheid. Hoe nu verder?
Het voelde alsof ik de wereld aankon. Ik wilde het iedereen vertellen: I DID IT! Jaren van verdriet. Jaren van angst. Jaren van controle. Allemaal afgesloten. Of toch niet? Ik had dan geen eetstoornis meer, maar het leven was eigenlijk nog net zo moeilijk. Mocht ik er nog wel zijn? Ben ik het wel waard?
“Help, ik word alleen gelaten, ik doe er niet meer toe” schreeuwde ik huilend naar mijn moeder toen we thuis kwamen. Stampvoetend rende ik naar mijn kamer en stortte ik me snikkend in mijn bed.
Eigenlijk was er niks veranderd. Ik was al langer hersteld, maar het was nog niet op deze manier vastgesteld. Even later hoorde ik zacht geklop op mijn deur, waarna hij een stukje open schoof. Mijn moeder kwam binnen. Ze ging bij me in bed liggen en zei niks; ze luisterde alleen naar mijn gesnik en mijn gestotter. Ze sloeg een arm om me heen, ze gaf me een zacht kusje op mijn voorhoofd.
Ik voelde liefde, en dat koesterde ik.. Liefde. Ik hoefde geen anorexia te hebben om geliefd te zijn, of om gezien te worden. Ik ben ik, ik mag er zijn. ‘Ik word niet meer gezien’ werd omgezet naar ‘ik heb mezelf bewezen’.
Nooit, maar dan ook nooit, wil ik weer terug naar die eetstoornis tijd. Terug naar de tijd dat zelfs praten moeite kostte, terug naar de tijd dat ik geen emoties meer voelde. Nu is dat anders. Maar hoe gaat dat dan, hersteld zijn van een eetstoornis? Nou, in één woord: bevrijdend.
Eindelijk kan ik lekker lunchen met een vriendin, een ijsje halen op het strand, een donut halen op het station. Eindelijk voel ik weer mijn blijdschap. Maar het is niet alleen maar bevrijdend en leuk. Het is soms ook eng, het voelt alsof ik geen goede reden meer heb als ik iets niet durf. Het verdriet komt nu soms drie keer zo hard binnen. Maar dat overwinningsgevoel.. Dat pakt niemand me meer af.
“Je bent veranderd”, zei iemand die ik al een poosje niet had gezien pasgeleden.
“Oh,” vroeg ik onzeker, “wat dan?”
Ik zag haar ogen mijn lichaam scannen. Ze gleden naar mijn voeten en weer terug naar mijn ogen.
“Je bent prachtig. Je gezicht… Het straalt weer. Ik zie je persoontje weer terugkomen.”
Normaal gesproken zou mijn eetstoornis schreeuwen dat ik dik ben en dat dit soort opmerkingen niet klopten, maar het tegenovergestelde gebeurde: ik voelde mijn mondhoeken omhoog krullen. Een gevoel van trots en blijdschap vulde mijn lichaam.
Ik bedankte haar, ik zei dat ik het fijn vond dat ze dat zei. Want dat was altijd mijn grootste motivatie: ik wilde een sterke vrouw worden. Niet een sterke vrouw die anderen inspireert, maar een vrouw die mijzelf inspireert. De beste versie van mezelf, and I’m still working on it. Mijn ontwikkeling gaat verder, ook nadat ik ben hersteld. Stapje voor stapje win ik mezelf terug.
Mijn lach is puur. Mijn tranen zijn puur. Ik ben weer puur. Ik ben ik, zonder eetstoornis. Ik ben goed genoeg. Geloof in jezelf. Herstellen is mogelijk!
Geef een reactie