Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Ik was jong toen ik voor het eerst werd verkracht. Elke donderdagmiddag was het, na de toneelvereniging voor eerstejaars, raak, en ging ik met hem mee naar huis. Na de zomervakantie gebeurde het onwaarschijnlijke maar toch voorspelbare: Ik werd zwanger. Ik ging met een meisje uit de vijfde die ik vertrouwde naar het Kruidvat, kocht twee zwangerschapstesten voor 5 euro en deed wat ik moest doen: Plassen. En ja, of eigenlijk NEE, twee streepjes kwamen tevoorschijn. Het was een feit.
In juni 2010 werd een meisje geboren. C.E. Als ze mijn achternaam gehad had waren haar initialen CEL geweest. Precies als de cel waarin ik leefde. Mijn ouders dachten dat ik het wilde, maar alles was tegen mijn wil, maar dat kon ik niet zeggen. C is direct na haar geboorte in een pleeggezin geplaatst, dat haar na een periode officieel geadopteerd heeft. Ze is vast gelukkig.
Ik ontwikkelde sinds de eerste dag dat ik werd gepest een eetstoornis. Geen anorexia, maar boulimia. Ik braakte, at, at en at. Ik stal geld van mijn ouders om maar aan eten te komen. Op een punt, ik weet niet meer hoe oud ik was, begon ik met laxeerpillen. Dit sukkelde een beetje door mijn schoolperiode heen. Ik werd nog steeds fysiek en geestelijk mishandeld en eten was mijn manier om daar mee om te gaan.
Hiernaast sportte ik heftig zodat ik eigenlijk nauwelijks aankwam. Tenminste, per korte periode. Mijn gewicht steeg op de langere termijn, wat resulteerde in meer eten en braken. Ik kan kort zijn: De tandarts was niet blij met mij. In de bovenbouw begon ik met automutileren. Iemand zag het en vertelde het de zorgcoach van mijn school. Ik belandde bij een psycholoog en werd vrijwel meteen opgenomen tegen mijn wil. Ik kreeg een IBS. Ze wisten dat ik een niet makkelijke schooltijd had gehad, een zwangerschap op je dertien-/veertiende slaat wel in, maar ik zei niets. Een periode van opnames volgde. Ik ging dissociërend door het leven. Separeren was niet nieuw voor mij en elke keer als ik werd vastgepakt zei ik maar één ding: Niet slaan.
En op een dag begon niet ik, maar een verpleegkundige tegen mij te praten. ‘Je wilde niet hè?’ Ik begon met huilen. Weer een periode van opnames. EMDR, CGT, DGT, dwang, alles volgde. Maar niets hielp, ik belandde maar in die separeer. Nu, een paar jaar later, sta ik op het punt om eindelijk te gaan verwerken in plaats van op te kroppen. De eetstoornis is nog een deel van mijn leven, net als het automutileren, maar ik wil het ditmaal aangaan. Geen behandeling tegen mijn wil, maar iets waar ik achter sta. En ik heb alle hulp. Het is fijn om te weten dat mensen achter je staan in plaats van voor je.
Als iemand je ooit iets aandoet, praat dan. Dat is het enige wat ik kan meegeven. Praat. Krop het niet op, maar deel het. Het zal je zoveel helpen.
Geef een reactie