Als een rups in een cocon die ernaar verlangt om een vlinder te zijn die zijn vleugels uitslaat en vliegt in vrijheid. Zo voel ik mij. Ik voel me gevangen, bekneld, geremd. Ik voel me niet vrij in mijn zijn. Onzeker en beperkt in mijn beweging. Ik voel me een radeloos wezen met vleugels als streven.
Toen ik klein was, moest ik vaak mee naar familiefeestjes. Op die feestjes was er veel muziek en er werd volop gedanst. Familieleden probeerden mij de dansvloer op te slepen, maar ik wilde niet, of misschien kan ik beter zeggen: ik durfde niet. Ik was bang om te dansen. Bang om mijzelf te laten gaan. Bang om voor schut te staan. Ondanks deze angst, ging ik rond mijn tiende op jazzballet. Soepelheid was ver te zoeken, ik danste mee als een houten hark, maar ik deed het wel.
Op school zat deze geremdheid erg in de weg tijdens de gymles. Vrij rennen, vrij spelen, vrij sporten, vrij bewegen, dat durfde ik niet. Hierdoor kwam ik stuntelig over en was ik vaak degene die als laatst op het bankje achterbleef als er teamleden werden gekozen. In zwemmen was ik echter een ster. In het zwembad voelde ik mij als een vis in het water. Het liefst zwom ik naar de bodem, ver van de mensen vandaan, want mensen, die vond ik een beetje eng…
Ik was heel verlegen, en dat ben ik nog steeds. Ik ben geen makkelijke prater. Ik lijk gesloten, maar schriftelijk kan ik een boek zijn dat opent en woorden die ik niet uit durf te spreken, toch uitdrukking geven. De mate waarin ik mij bij iemand op mijn gemak voel, speelt natuurlijk ook mee. Hoe beter ik mij bij iemand voel, hoe makkelijker het wordt om uit mijn schulp te kruipen en mijzelf te laten zien, maar mijn verlegenheid zal niet gauw helemaal verdwijnen.
Op school was muziekles niet favoriet. We moesten regelmatig zingen en praten vormde vaak een obstakel, maar zingen al helemaal. Daarom bewoog ik mijn lippen en deed ik alsof ik meezong. Als ik thuis was, zong ik de liedjes die ik op school leerde wel. In mijn eentje was het niet eng. Ik liet de woorden vloeien, ik stal de show zonder publiek, en als mijn klasgenoten dat hadden gezien, hadden ze versteld gestaan!
Mijn emoties toon ik ook niet makkelijk in het bijzijn van anderen. Ik ben zeker geen koud persoon en er is veel dat mij raakt. Als ik alleen ben, kan ik huilen alsof er geen eind aan zal komen, maar als er iemand bij is, blokkeer ik gewoon. Ik slik de brok in mijn keel weg of ik begin te lachen, omdat ik zo zenuwachtig ben, terwijl het huilen mij eigenlijk nader staat. Over lachen gesproken: een harde schaterlach zal je niet gauw van mij horen. Hoe grappig ik iets ook vind, ik gniffel eerder zachtjes.
Ik zou willen dat ik de vrije kant die ook in mij zit, aan de wereld zou durven tonen. Dat ik kan dansen als ik daar zin in heb, zonder te denken aan wat anderen van mijn moves zullen vinden. Dat ik kan laten zien dat ik heus niet zo stuntelig ben als ik vaak overkom. Dat ik vaker spontaan een praatje kan maken en de verhalen die ik schrijf, ook mondeling kan vertellen. Dat ik kan zingen uit volle borst, al zijn er tig mensen om mij heen. Dat ik mijn tranen ook in gezelschap de vrije loop kan laten en echt kan lachen. Echt kan leven. Dat ik niet langer die rem voel, die schaamte, die angst, maar vleugels …
Als je hier iets in herkent, wil ik vooral tegen je zeggen dat ik hoop dat je meer vrijheid zal krijgen. Dat je jezelf meer zal durven laten zien, gewoon zoals je bent, zonder allerlei remmingen en belemmeringen die je tegenhouden om jezelf te zijn. Dat is nergens voor nodig, want jij mag gezien worden en jij verdient het om vrij te zijn en de mooie kleuren op jouw vleugels te tonen. Vlieg maar …
Voel jij je vrij of geremd?
Geef een reactie