Op het schoolplein was er in ons hoekje een opgewonden gemompel te horen. Tussen het knikkeren en bokspringen was een vriendje naar ons toegekomen met de mededeling dat we volgende week woensdag op zijn verjaardag mochten komen. “Wat gaan we doen?”, was de vraag van een van ons… “Mag ik nog niet zeggen, maar wordt superleuk.” Tja, iedereen blij. Ik in eerste instantie ook, want je hoort erbij! Je bent een van hen en vorig jaar was het ook zo gaaf geweest. We gingen naar de bioscoop! Eerst thuis cadeautjes geven en uitpakken en dan met zijn zessen de auto in. En daarna weer terug en friet eten. Oh ja… verdorie, friet eten. Dat leverde vorig jaar een hoop stress en schaamte op.
Volgende week woensdag… dat duurt nog wel even, maar de nachten ervoor begint het al langzaam op te bouwen. Die spanning. Friet, iedereen vindt het lekker, maar ik niet. Sterker nog, ik heb het nog nooit durven eten. Ook geen snack. Hoewel ik sinds het jaar daarvoor wel knakworst eet, dus als er thuis friet gehaald wordt dan nemen ze voor mij een knakworst mee, met appelmoes.

“Ik heb net gegeten, ik hoef even niet”
De dag is aangebroken. Vandaag is het feestje. Van mijn moeder heb ik een ingepakt Playmobil figuurtje van een postbode in mijn handen geduwd gekregen, want de vader van de jarige is postbode. Ze wenst me veel plezier en ziet me naar het einde van de straat lopen. Daar woont hij. Gaan we naar de film? Of naar de speeltuin? Het zwembad zal wel niet, want we hebben geen zwemkleren. Als ik aankom, ben ik niet de eerste. “Ga lekker zitten” zegt zijn moeder en wijst naar een lege stoel aan tafel. “Wil je kersen of kruisbessen?” Geschrokken kijk ik de moeder aan. Ze houdt twee schoteltjes met een flinke punt Limburgse vlaai omhoog, de ene donkerrood en de ander een soort groengeel gebrokkeld. “Eh…” stamel ik en met de hand op mijn buik zeg ik: “Ik heb net gegeten, ik hoef even niet.”
Feestjes zijn voor mij geen feest
Dit is ongeveer de vroegste herinnering die ik heb van een vast patroon rondom feestjes. Wat voor een gemiddelde mens ook echt als een feestje voelt is bij mij vaak een stressvolle dag. Niet mijn eigen feestjes overigens, want gelukkig heb ik die zelf in de hand. Sinds mijn twaalfde staat er steevast friet op het programma, want gelukkig ben ik dat gaan lusten.
De term feestjes moet je overigens breed zien. Ja, verjaardagsfeestjes, maar ook Sinterklaas, Kerst, Oud en nieuw, Pasen, bruiloften, recepties, borrels, schoolkampen, vieringen van weet ik wat, jubilea, iedere reünie, noem maar op. In al deze situaties heb ik niet in de hand wat ik te eten krijg. Mijn basis-overlevingsstrategie werd in deze situaties: ontwijken.
Lees ook de vorige blog van Peter: “Niemand wist dat ik ARFID had, inclusief ikzelf“
De A van Avoidant
De A in ARFID staat voor ‘Avoidant’, in het Nederlands ‘vermijdend’. Simpel gezegd gaat iemand die deze eetstoornis heeft eten dat hij niet kent uit de weg en proeft het liever niet. Daarnaast vermijdt deze persoon ook de situatie waarin er iets gegeten gaat worden zonder vooraf te weten wat. Een soort dubbel ontwijken. Je wordt er wel handig in. Hoe ouder ik werd hoe meer smoezen ik uit mijn achterzak kon trekken. Maar toch, je ontkomt er soms niet aan, die echte confrontatie.
Even wat voorbeelden
Om maar even wat feesten uit te lichten. Met Sinterklaas lustte ik gelukkig best ‘veel’, want suiker en zoet gaan me redelijk af. Maar lang niet alles… pepernoten of kruidnoten bijvoorbeeld. Neem van mij aan die zijn er in alle soorten en maten. Ze heten wel hetzelfde, maar de structuur, geur en smaak zijn écht verschillend. Alleen de uitvoering die precies op speculaas leek, kon ik eten. En dan die eeuwige mandarijn. Alleen al het afpellen kon ik niet. Die liet ik meestal ‘per ongeluk’ vallen. Met kerst verheugde iedereen zich natuurlijk op het diner. Maar dat was aan mij niet besteed.
Binnen mijn gezin kwam ik er met wat gemopper van mijn ouders wel doorheen. Later, toen ik een relatie kreeg en ik ook in een ander gezin moest gaan eten, schaamde ik me kapot. Oud en nieuw: wie heeft er ooit bedacht dat rozijnen of krenten lekker zijn in een oliebol? Pasen: ik eet geen eieren, ja…chocolade (een paar soorten). Alle hapjes op bruiloften, recepties, reünies, jubilea, vieringen en borrels laat ik aan me voorbijgaan. Rond mijn 27e heb ik me door de bitterbal heen gevochten, dus die kan ik tegenwoordig wel van het schaaltje tillen, zonder mosterd uiteraard. Maar ja, we leven in vreemde tijden, want een gewone bitterbal is ‘uit’ zeg maar. Kalfsvleesbitterbal, kipbitterbal, garnalenbitterbal, zalmbitterbal, oesterzwambitterbal, geitenkaasbitterbal. Ik schrik me kapot als ik daarin bijt.
Diagnose = feest
Sinds een paar jaar weet ik dus dat ik ARFID heb. Daarmee eet ik nog steeds geen ‘feestgerechten’ maar er is wel iets heel erg veranderd: ik durf uit te komen voor mijn eetstoornis. Ik durf het te benoemen en kan het een soort van uitleggen. In de meeste situaties kan ik het van tevoren bij de feestvierder aankaarten. En weet je wat? Het is eigenlijk nooit een probleem. Het fijne aan het vooraf uitspreken is dat ik me niet schaam, niet opgelaten voel, er toch bij kan zijn, niet per se ergens achteraan ga staan of überhaupt niet op de gelegenheid verschijn, want die strategie heb ik kunnen laten varen. Ik sla (bijna) geen feestje meer over. Ik neem mijn eigen doosje frikandellen mee naar een BBQ, pols vooraf welk eten er in het spel is en zorg zelf voor alternatieven.
Het is geen geheim meer
Voor mij en mijn directe omgeving is het belangrijkste geweest dat er een diagnose gesteld kon worden. Dat betekent nog niet dat ik genezen ben of dat ik ooit zal kunnen eten als een ‘gewoon’ mens. Maar er is begrip, ook bij mezelf! Ik ga feestjes niet meer uit de weg. Helaas nog wel het meeste feest-eten. Dat vermijden blijft een grote rol spelen. Iets proeven of toevoegen aan mijn lijstje veilig eten gebeurt in een vertrouwde omgeving. Thuis. Ik steek nog steeds mijn hand verontschuldigend op als de ober met een dienblad vol smakelijke hapjes aan komt lopen en bij een schaaltje bitterballen vraag ik aan omstanders wat erin zit. Maar zonder diagnose was ik waarschijnlijk thuisgebleven.
Herken jij dit?
Stel, jij ontwijkt ook liever feestjes. Je had ook altijd een grote hekel aan het geblinddoekt moeten proeven van sambal, pindakaas en azijn op verjaardagsfeestjes. Wist niet waar je moest kijken als er weer een doosje rozijnen uitgedeeld werd als er een kind in de klas jarig was. Haakte af bij het kerstdiner van de familie, de barbecue met vrienden of verstopte jezelf tijdens het avondeten op het schoolkamp. Stap over je schaamte heen en lees meer over ARFID. Misschien herken je patronen, kenmerken, gedragingen en vermoed je dat dit het wel eens zou kunnen zijn. Zoek dan contact met je huisarts en kijk of er diagnose mogelijk is. Misschien is dat het begin van herstel maar zo niet dan is het wellicht wél het begin van een relaxter leven.
broodje hagelslag
Op de borrel van het creatief collectief waar ik als ontwerper onderdeel van ben nam iedereen een gerecht mee om daarmee een buffet samen te stellen. Toen ik aangaf zelf een paar broodjes mee te nemen was niemand verbaasd of teleurgesteld. Ik heb het ze vorig jaar allemaal kunnen uitleggen. Ik was erbij, was relaxt, en heb lekker mijn broodje gegeten. Eindelijk feest!

Deze blog werd geschreven door Peter. Hij is ook te zien in deze podcastaflevering. ARFID is een eetstoornis waarbij de persoon in kwestie een zeer beperkt en/of eenzijdig voedingspatroon heeft. De handelingen die zij uitvoeren omtrent het eten, komen voort uit een niet-rationele angst. Het gaat dus echt verder dan zomaar ‘kieskeurig’ eten. De komende periode komen er nog meer blogs online over hoe het is om ARFID te hebben, dus houdt de website in de gaten.
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en diëtisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie