Ik blijf roepen dat ik er niet zal komen, ik ben niet sterk genoeg. Maar wie hou ik eigenlijk voor de gek? Ik sta nog steeds overeind, waarom zou ik me dan nu nog laten vallen? Ik ga richting de 30 en ben al heel wat jaren samen met mijn vriend. Je zou bijna denken; Wat wil je nog meer? Ja, dat is iets waar ik veel over nadenk de laatste tijd. Ik wil nog zoveel meer. Gewoon gelukkig zijn, kunnen genieten van elke dag en genieten van wat ik heb.
We willen in de toekomst ontzettend graag kinderen, maar ook ik zie in dat dit nu nog niet verstandig is. Ik ben een lange weg aan het bewandelen, en ben er nog niet, maar ik ben al wel een eind. We gaan trouwen, dus ik heb in ieder geval leuke vooruitzichten.
Ik was een rustig meisje dat erg op zichzelf was. Ik kreeg van huis uit mee dat ik een âongelukje’ was. Over mijn ouders wil ik eigenlijk niet al te veel kwijt in verband met hun privacy. Wat ik wel nu merk is dat ik vroeger een moederfiguur heb gemist. Geen knuffels, geen: â’Je bent een leuke meid.” Maar wel: ”Je bent alleen maar tot last.” Huilen werd bestempeld als zwak, en gezeur.
Toen ik een jaar of negen was kwam ik in contact met een buurman waar ik geregeld mocht
spelen. Bij hem kon ik kwijt dat ik het moeilijk vond thuis. Hij gaf aan dat ik oké was. En ik vond het fijn bij hem. Ik kreeg bevestiging van hem, wat ik bij anderen miste.Â
Gedurende dat jaar werd ik op school ook erg gepest om mijn twee wijnvlekken. Ik voelde me zo eenzaam en ging mijn lichaam steeds meer haten. Ik zocht meer contact met de buurman en vond bij hem de aandacht die ik thuis mistte. Daar heeft hij misbruik van gemaakt.
Steeds vaker kreeg ik complimentjes. Ik was mooi, en lief volgens hem. Op een gegeven moment wilde hij ook seksuele dingen met mij delen en ik kon mezelf hier niet tegen verweren. Ik was te jong en bang voor hem, maar toch bleef ik hem opzoeken. Ik kan er niks aan doen dat dit mij is overkomen. Ik was negen en hij heeft mij dit aangedaan, maar toch heb ik hier nog veel moeite mee.
Thuis probeerde ik aan te geven wat mij was aangedaan, lag ik nachten te huilen. Maar er werd alleen maar geschreeuwd dat ik stil moest zijn. Toen ik negen was, was voor mij ook de eerste keer dat ik liet zien dat ik het leven niet meer zag zitten. Ik wou zo graag dat er iemand naar me luisterde!
Toch reageerden mijn ouders niet zoals ik verwachtte; â’Ik had de aandacht op mezelf gevestigd en wat zou de buitenwereld wel niet denken van ons gezin.” Was wat ik te horen kreeg. Ik heb mijn muur omhoog gegooid en wilde niemand meer toelaten. Ik heb wat er is gebeurd geprobeerd weg te stoppen. Maar dit hield ik niet lang vol.
Op de middelbare school begonnen de nachtmerries en herbelevingen. Ik begon met mezelf pijn te doen. Hierdoor werd ik ook op de middelbare school als âraar’ meisje gezien. Ook kreeg ik steeds meer moeite met eten. Ik verstopte mijn eten, alles belandde in mijn zakken wat vervolgens buiten werd weggegooid. Toch vond mijn moeder dat ik âdik’ was. Ik had op dat moment een normaal gewicht, maar heb een broer die gewoon erg dun is. En ja, dan komen de opmerkingen. â’Goh, jij kan dat koekje wel laten staan je kont is al dik genoeg.”
â’Lelijk” en â’dik” waren dan ook woorden die geregeld om mijn oren vlogen. Ook de ruzies werden steeds heftiger en lichamelijker. Ik ging me verzetten tegen de opmerkingen door juist veel te eten en ik kwam aan. Met als gevolg dat ik op diëet en aan de afslankpillen werd gezet door mijn moeder. Ik zag dat op dat moment als âgewoon’, maar het diëten is er door de jaren heen altijd gebleven.
Toen ik 16 was leerde ik mijn huidige vriend kennen. Maar een vriend betekent ook meer lichamelijk contact, wat voor mij toen echt niet mogelijk was. Ik merkte hoeveel invloed mijn verleden op mijn leven had. Ik werd steeds depressiever en angstiger. Ik ben daarna in de hulpverlening terecht gekomen. EMDR, groepstherapie, individuele therapie; ik werd van de één naar de ander gestuurd maar nergens kwam ik verder.
Ik ben nu 5 jaar intensief met hulp bezig. In het begin werd het zo heftig dat ik ben gaan vluchten in het niet eten en weer automutileren. Ik viel binnen korte tijd veel af en werd door de EMDR therapeut naar een instantie gestuurd voor eetstoornissen. Echter werd daar gezegd dat ik, omdat ik naast anorexia ook Borderline en PTSS heb, eerst daar mee aan de slag moest. En dat, terwijl ik bij die instanties juist te horen kreeg dat ik eerst met mijn eetstoornis bezig moest. Het enige dat ik wilde was hulp en niet overal te horen krijgen: â’Sorry, hier zit je niet goed.”
Drie jaar geleden heb ik zelfmoord proberen te plegen. Ik kwam hier gelukkig goed uit, maar kwam erachter dat ik hier veel mensen verdriet mee gedaan. Tegelijkertijd bekende mijn moeder dat ze wist dat er vroeger dingen met mij gebeurden, maar ze hier niks van had gezegd, omdat mijn vader ziek is. Dat was een klap in mijn gezicht.
Ik heb sinds die tijd het contact met mijn ouders verbroken, een erg moeilijk besluit. Ik hou van mijn vader en hij is ziek, maar ik kan mijn moeder op dit moment niet vergeven, helemaal nu ik om me heen ga zien hoe een moeder eigenlijk hoort te zijn/had kunnen zijn.
Ik heb daarna zelf de verantwoordelijkheid genomen en ben daarna zelf op zoek gegaan naar een geschikte therapeut. Ik vond mijn therapeut anderhalf uur reizen van mijn eigen huis. Ook ging ik daar de zomergroepen volgen en kreeg ik individuele gesprekken bij de HE. Twee
mensen die me hebben geleerd om weer te durven vertrouwen. Ik ging bezig met het onder controle krijgen van mijn eetstoornis om zo genoeg aan te sterken om met de rest bezig te kunnen.
Na een jaar hard werken had ik het eten weer redelijk op de rit. Waarna werd besloten om weer te beginnen met EMDR. Dit keer met ondersteunende medicatie erbij. Maar na een aantal keer bleek alweer dat ik gelijk weer terug schoot in mijn oude gedrag. Het eten ging weer moeilijker, de herbelevingen en nachtmerries werden heftiger en het automutileren werd meer.
Het ging zo slecht dat ik opnieuw een zelfmoordpoging deed. Ik ben daarna zes weken op de Paaz gebleven en vandaaruit ben ik begonnen aan mijn opname van een jaar binnen een borderlinekliniek. Dit alles was wederom een moeilijke keuze. Ik moest namelijk weer weg uit mijn vertrouwde, veilige eigen
wereldje naar een plek met mensen die ik niet kende, en waar ik mijn gevoelens moest laten zien. Eng, doodeng maar ergens in mijn hoofd hoor ik ook een heel zacht stemmetje die zegt; â’Kom op! Je kan het! Je hebt al zolang gevochten!”
De eerste maanden ging de opname me erg slecht af. Ik automutileerde elke dag, nam meerdere keren per week meer medicatie dan voorgeschreven waardoor ik geregeld in het ziekenhuis belande, zelfs met nierfalen. Ook heb ik een paar keer in de isoleer gezeten voor mijn eigen veiligheid, dat was een plek waar ik me gek genoeg wel veilig voelde.
Tot het een gesprek waarin me werd verteld dat ze niet meer wisten wat ze met me aan moesten. Ik was tè destructief en dit zou ervoor kunnen zorgen dat ik weg gestuurd zou worden. Ik heb bij dit gesprek ook aangegeven waardoor ik zo destructief was. Ik werd overspoeld door herbelevingen, nachtmerries, dissocieerde bijna de hele dag. In overleg werd besloten te beginnen met traumabehandeling als ik liet zien dat ik om kon gaan met mijn medicatie en minder destructief zou zijn.
Ik heb besloten om mijn medicatie te minderen, wat de rust een stuk minder maakte maar waardoor het moeilijker werd om teveel medicatie in te nemen. De traumabehandeling sloeg goed aan en ik ging met sprongen vooruit. Zo goed zelfs dat mijn ontslagdatum 3 maanden eerder werd!
Ondertussen was ik geheel gestopt met de medicatie, had ik geen nachtmerries en herbelevingen meer en had ik het eten redelijk onder controle. Maar de ontslagdatum zorgde bij mij ook voor ontzettend veel angst. Angst voor de grote boze maatschappij waarin ik terug zou keren, bang om alleen verder te moeten. Angst dat iedereen nu teveel van me zou verwachten.
Ik weet niet hoe het in mijn hoofd zo âgroot’ is geworden maar ik deed wederom een zelfmoordpoging en deze keer werkten mijn nieren nog maar voor 30%. Ik ben in het ziekenhuis gebleven tot ik weer volledig was opgeknapt met als gevolg dat de week erna al mijn ontslagdatum was bij de opname. Toch ging ik met een redelijk gevoel daar weg. Tuurlijk, er was nog veel angst. Maar de mensen om me heen hadden ook laten weten dat ze me zouden helpen, dat ze me de tijd zouden geven en niet verwachten dat alles in een keer over is als ik terug zou zijn.
Al die tijd in opname ben ik weinig bezig geweest met het eten en heb ik zelf gevochten om alle kilo’s er bij aan te krijgen tot een ânormaal’ gewicht. En zelfs daarover heen, wat ik erg moeilijk vond toen ik weer thuis kwam. Ik ging weer bezig met mijn lichaam en het smokkelen met eten begon weer. Maar ik gelijk aan de bel getrokken en me aangemeld bij een zelfhulpgroep voor eetstoornissen.
Nu ben ik drie maand verder. Ik werk weer een aantal uur in de week. Het sporten heb ik weer opgepakt. Heb de afgelopen 3 weken niet gewogen, voor het eerst sinds jaren. Het smokkelen met eten wordt met de dag minder. Wel ben ik alweer gestopt met de zelfhulpgroep. Ik werd teveel getriggerd daar door de meiden die nog niet op gewicht zitten, en dat vond ik niet goed voor mezelf. Ik besloot voor mezelf te kiezen en te doen wat mij zou helpen.
Mijn zelfbeeld is nog niet veranderd. Ik walg van mijn lijf. Maar ik ben er zelf nog niet achter of dat komt omdat ik al die kilo’s er weer bij heb en gewoon moeite heb om mijn nieuwe lichaam te accepteren of dat het komt door wat er vroeger is gebeurd. Maar daar kom ik nog wel achter. Ik heb nu nog 1 keer per 2 weken een gesprekje met een therapeut, dus denk dat ik dat daar maar eens uit moet pluizen. Ik kom er wel.
Ik heb het afgelopen jaar ontzettend veel geleerd en bereikt en daar ben ik trots op! En ik hoop dat er een dag komt dat ik uit mijn bedje stap en kan zeggen: â’Ik ben oké zoals ik ben!” En die dag gaat er komen!
Geef een reactie