Precies een jaar geleden zocht ik specifieke hulp, hulp voor een eetstoornis. Een eetstoornis die eigenlijk al een tijdje bestond, maar voor mij eigenlijk geen eetstoornis was. De eetstoornis was ikzelf, één hoopje eetstoornis. Met de angst voor eten kwam ik aan bij een instelling, een instelling waar zowel ambulant, deeltijd als klinisch werd aangeboden. Toen nog onwetend dat ik alle drie deze behandelingen zou ondergaan…
De eerste behandeling, de ambulante, vond ik heel lastig. Alles alleen en twee keer drie kwartier op gesprek. En niet alleen een gesprek, ook het wegen kwam aan bod. De grote hel op dat moment. Na dit gesprek moest ik hier dan maar zelf mee dealen. Er werden afspraken gemaakt betreft eten en bewegen. Maar aangezien de dokter gezegd had dat er eigenlijk niet zo’n groot probleem was, vond ik mijn eigen mening over het eten belangrijker. Ik wou alleen wel mijn ‘leven’ veranderen. Iedere dag bestond voor mij destijds uit de sportschool en school/huiswerk. Ik werd belemmerd door iets wat zij de eetstoornis noemde. Ik dacht dat ik buiten het eten en bewegen wel een oplossing kon vinden en dat het allemaal niet zo ingewikkeld lag. Ik wou handvatten om sociaal te zijn, omdat ik niet sociaal ben volgens mezelf. Ik wou eigenlijk geen handvatten om weer te eten, maar wel om te leven.
Maar goed nu ik toch in therapie was voor een eetstoornis, vond ik dat ik dat ook moest bewijzen, dat ik een eetstoornis kon hebben. Ik hield mij aan de meeste afspraken qua eten, maar ging alsnog overmatig bewegen. Ik zakte al snel af en mijn eten uitbreiden werd steeds een moeilijkere klus. Vandaar dat ik werd doorverwezen naar de deeltijd. Ik heb hier 3,5 week gezeten, maar ik was toen op een punt waarbij ik doods en doodsbang was voor eten. Ik durfde gewoon niet meer, alles leek op een soort gif en ik maakte dan ook van alles een gevecht met de therapeuten.
Toen is er aangeboden mij op te laten nemen in de kliniek. Eerst zei ik dat ik dat niet wilde, ik heb immers enorm last van heimwee en het was gewoon niet nodig, ik kon het wel zelf.. dus sloot ik een deal met mijn moeder: als ik de volgende dag zou opstaan en een boterham zou eten, zou ik door mogen met de deeltijd en niet naar de kliniek hoeven. Met vol vertrouwen ging ik slapen. Maar met iets minder vertrouwen stond ik weer op: die broodjes ga ik niet eten, voor ik naar beneden ging belde ik met een behandelaar van de kliniek en accepteerde het aanbod.
Met vol vertrouwen ging ik naar de kliniek, ik dacht dat ik wel helemaal ‘beter’ zou zijn als ik eruit kwam en weer gewoon kon genieten en alles wat ik weer wou doen kon.. en zou doen. Tijdens mijn opname is er na 5 weken beslist in plaats van 8 toch 20 weken te blijven, dit omdat ik mij niet goed aan het menu hield en heel erg last had met vergelijken. Nog steeds had ik het idee dat ik geen eetstoornis had, maar een eetstoornis wàs en dit ook zeker moest bewijzen. Het eten dat we afspraken lukte vaak wel maar altijd net ietsje minder. De avondmaaltijden gingen met veel angst en het toetje was iedere dag weer een drama. Toch kwam ik aan en had ik er op het einde ook echt genoeg van, ik wilde daar weg en ik kon het zelf echt wel weer oppakken thuis.
17 november was de laatste dag van de 20 weken. Ik was blij om naar huis te gaan en weer een nieuwe uitdaging aan te gaan. Het na traject bestond uit een keer in de week een afspraak met mijn Sociotherapeut. Eenmaal thuis gleed ik mentaal beetje bij beetje af, ik vond mezelf niet meer en voelde me heel erg alleen. Op 30 november was mijn laatste poli-afspraak. (Niet dat het traject toen al afgelopen was, maar omdat ik niet meer in staat was naar Amsterdam te gaan, ik sprong nog liever voor die trein dan erin.. (klinkt crue maar het is gewoon zo)). In dat gesprek heb ik ook gezegd dat ik mij alleen voelde en de dagen saai vond. Ik studeerde alleen een beetje, wat ik heel saai vond, en kroop heel erg in mezelf.
Ik schreef veel in mijn dagboek die ik had op mijn computer, en die stopt dan ook na 1 december, toen ik blij was dat ik terug was van een college waar ik niet zoveel van snapte. In diezelfde week had ik heel veel angsten, angsten voor de toekomst en wat mij te wachten zou staan. Sinterklaas hebben we nog wel gevierd. Maar toen was ik al erg bezig met doemscenario’s die mij de depressieve kant opduwden. De weken daarna ging het erger en erger en uiteindelijk ben ik bij de crisisdienst terecht gekomen. Ik wou niet meer, ik wou rust voor mezelf en voor anderen. Ik wou van mezelf af, en dat anderen van mij af waren. Ik kreeg medicatie die mij zouden helpen.. na ongeveer 4 maanden. Daarbij kreeg ik ook extra middelen die mij rustiger zou maken.
Bij het ophalen van de medicatie kwamen we de dokter tegen en hij heeft ons geprobeerd door te sturen naar de psychiater in Meppel. We konden daar al aardig snel terecht. Omdat ik ziek was van de te grote hoeveelheid anti-depressiva in een keer heeft hij daarbij ingegrepen, om een lagere dosis te nemen en het op te bouwen.
Ook de week daarna was ik er slecht aan toe. Het was onderhand bijna kerst. De psychiater wou adviseren om deel te nemen aan een deeltijd van de psychiatrie in Meppel, maar omdat het chaotisch was door de feestdagen bestond er maar 1 andere oplossing als ik niet meer wou leven.. ‘voor mijn eigen veiligheid’, de Paaz in Meppel. Ik heb daar amper 3 dagen doorgebracht, maar ik weigerde te eten en huilde veel; niemand deed wat. De meerderheid was oud en ik snapte niet wat ik daar moest. Eigenlijk werd de depressie nog dubbel zo slecht en ik wou door het niet-eten laten zien dat ik naar huis moest/wou.
Gelukkig was de enige persoon die naar mij luisterde mijn moeder, aangezien niemand daar echt veel zei of luisterde. Ze liepen mij gewoon voorbij als ik huilend op de gang stond. De dag dat ik werd opgehaald zijn we meteen doorgereden naar Gent, naar dr. P. Het was een moeilijke rit. Allebei mijn ouders waren mee en ik was alleen maar aan het huilen. Eenmaal daar voelde ik mij rustiger, P ‘begreep’ mij en ging mij helpen, dat voelde goed. Dat er iemand was die er echt voor mij zou zijn en mij daarbij zou begrijpen. De dagen erna gingen al iets beter ‘alles beter dan de Paaz’ dacht ik.
Uiteindelijk ben ik begonnen bij het ‘dagcentrum’ in Gent. Begeleid door C en L. Hier hebben we veel oefeningen gedaan rond mildheid en voice dialogue (waarin je in contact gaat met je eetstoornis en je echte ik). Voor mij was het heel moeilijk doordat het ‘groepstherapie’ was en mijn vergelijken weer ontzettend begon op te komen. Hierdoor waren de dagen heel erg lastig. Maar naast dat was het ook wel heel leerzaam.. en soms kon ik het wel een beetje toelaten. Hierdoor heb ik wel mezelf wat beter leren kennen.
De depressieve gedachten bleven en blijven toch aan mij trekken. Soms even wat zachter maar over het algemeen vrij hevig. Gent was iedere keer erg ver, we mochten overnachten bij de dochter van P. Dat is niet zo super lang vol te houden.. in ieder geval niet een ‘hele’ behandeling die maanden kan duren. Dus waren we tegelijkertijd bezig om dichter in de buurt in behandeling te kunnen gaan. Dit is waar ik nu gestart ben. Het voelt wel als een nieuwe start, alleen doordat ik niet meer zoveel onderweg ben heb ik weer ‘meer tijd’ en deze tijd is vooral zoet met de afleiding van de depressieve gedachten. Ik hoop nu verder ermee te leren omgaan en het eten niet meer nodig te hebben om de depressie te dimmen en andersom.
Geef een reactie