Mijn eetstoornis, bemoei je er (niet) mee
Machteloosheid, bezorgdheid, boosheid, frustratie, verdriet, angst, wanhoop, schrik, onbegrip. Dat is wat mijn ouders allemaal hebben moeten voelen toen ik een eetstoornis had. In het begin was het misschien een zeurende bezorgdheid op de achtergrond: 'Zou het wel goed gaan?'. Vervolgens een soort ongeloof of ontkenning: 'Het kan toch niet waar zijn?'. Dan het besef en de angsten die daarmee samengaan: 'Wat gebeurd er? We moeten iets doen!' En daarna de wanhoop, machteloosheid en frustratie: 'We kunnen zo weinig doen! Het gaat zo langzaam!'
Ik vond en vind het vreselijk dat ik ze dit aan deed. Maar ik kon zo weinig met hun gevoelens. Ik had mijn eigen gevoelens, mijn eigen angsten, zorgen en wanhoop. Maar vooral: ik had mijn eetstoornis. Die nam al mijn gedachten, tijd en aandacht in beslag. De bezorgdheid, de bemoeienis en de emoties van anderen kon ik er niet 'bij hebben'.
Voor therapie
Voordat ik wist dat ik een eetstoornis had, wist ik alleen dat ik wilde afvallen. Iedereen die mij hierin tegenwerkte, was een confrontatie, een obstakel. Dat klinkt hard en het is niet zo dat ik iedereen uit mijn leven mikte die vroeg 'gaat het wel goed?'. Maar ik sloot mij er mentaal en emotioneel wel voor af. De bezorgdheid vond ik niet nodig en irritant. Ik was aan het afvallen en niks of niemand zou mij tegenhouden. Achteraf realiseer ik mij dat de irritatie voortkwam uit een onbewust besef dat ik mezelf kapot aan het maken was. Ergens wist ik dat het niet goed ging, dat ze gelijk hadden, maar ik kon het nog niet toegeven. Mijn eetstoornis was te sterk.
In de periode dat ik mijn gewicht kelderde, vermeed ik mijn ouders zoveel mogelijk, zodat ik geen 'gezeur' hoefde te horen. Oftwel: zodat ik niet geconfronteerd werd met mijn ongezonde gedrag. Heel bizar hoe de menselijke psyche werkt: een van de 'oorzaken' van mijn eetstoornis was dat ik bang was om volwassen te worden. Het te moeten doen zonder mijn ouders. Ik wilde het liefst een klein meisje blijven. En wat deed ik? Ik duwde ze juist keihard van me af!
Het duurde even voordat ik kon toegeven dat ik hulp nodig had. 's Avonds lag ik wakker, bang voor wat ik met mijn lichaam deed. Bang, omdat ik voelde dat ik de controle aan het verliezen was. Ik had steeds het idee gehad dat ik controle had door mezelf eten te ontzeggen, door af te vallen. Nu begon ik te voelen dat het lijnen controle over mij had gekregen. Elke avond nam ik mij voor om de volgende dag meer te eten. Elke volgende dag durfde ik niet meer. Ik zat vast. Dat beangstigde mij enorm. Ik was ook bang om te stoppen met afvallen. Maar de angst dat ik niet meer kon stoppen met afvallen groeide met de dag.
Robert Anthony heeft gezegd: "When it becomes more difficult to suffer than to change, you will change." Zo was het. De ene angst werd simpelweg sterker dan de andere angst. De angst om niet meer te kunnen stoppen was groter geworden dan de angst om te stoppen. Oftewel: de angst om dood te gaan, was groter geworden dan de angst om te leven. Dus toen mijn moeder op een dag het woord 'therapie' in de mond nam, gaf ik mij maar al te graag over. Ik ging op intake bij de Ursula en ging weer bij mij ouders wonen.
Tijdens therapie
In de beginperiode van mijn therapie was ik inderdaad dat kleine meisje dat weer terug was bij haar ouders. Er werd voor mij gezorgd, ik was braaf en lief en sliep veel. Ik kon de dingen niet alleen, was onzeker, had veel hulp nodig, durfde geen zelfstandige beslissingen te nemen en ging nergens tegen in. Ik vond het fijn dat de touwtjes even uit handen werden genomen. Als een klein meisje dus. Maar dan wel eentje die ontzettend veel invloed uitoefent op de rest van het huishouden! Mijn eetstoornis was het centrum waar alles om heen draaide. Ik was in het begin te zwak en overweldigd om mij hier schuldig over te voelen. Maar met elke kilo die ik groeide, groeide ook het besef over de gevolgen van mijn eetstoornis.
Ik ging mij ongelofelijk schuldig voelen. Schuldig dat ik zoveel aandacht, tijd en ruimte in beslag nam. Schuldig dat ik mijn ouders verdriet aandeed en zorgen gaf. Schuldig dat ik na mijn middelbare school uit huis was gegaan: dat ik ze in de steek had gelaten. Schuldig voor alle ruzies die ik als puber met ze had gevoerd. Schuldig dat ik nu weer terug was en hun hulp opeiste. Schuldig. Schuldig. Schuldig. Op alle fronten had ik gefaald als dochter.
Enerzijds was dat schuldgevoel een katalysator om te vechten tegen mijn eetstoornis. Ik wilde mijn ouders niet meer tot last zijn. Anderzijds vrat het mij op. Ik wist niet wat ik met deze enorme lading aan schuldgevoelens moest. Ik kon het niet verwerken, ik kon er niet echt over praten. Gevoelens die niet worden verwerkt, zetten zich meestal om in negatieve emoties en gedrag. In mijn geval was dit woede.
Dit werd een hele nieuwe fase in mijn herstelproces en in de band met mijn ouders. Van het kleine, zieke, kwetsbare meisje, veranderde ik in een opstandige, geirriteerde puber. Dit had niet alleen te maken met mijn schuldgevoelens. Doordat ik een gezonder gewicht kreeg en mijn kracht weer een beetje terugvond, wilde ik ook weer mijn leven terug. Ik wilde weer mijn eigen keuzes gaan maken, ik wilde weer dingen kunnen, ik wilde weer leven. Net zoals een tiener zichzelf moet afzetten van zijn of haar ouders, om zelfstandig te kunnen worden, ging ik mij afzetten om opnieuw zelfstandig te kunnen worden. Ik kwam in een soort tweede puberteit terecht.
Opeens waren de zorgzaamheid en de bezorgdheid niet meer fijn. Opeens was het niet meer prettig dat ik de verantwoordelijkheid uit handen had gegeven. Het irriteerde me. Ik wilde het weer zelf doen. Dit werd sterker naarmate ik sterker werd. Ik ging weer studeren, ik had mijn sociale leven weer opgebouwd en ik sloot de therapie af. Ik was klaar om de volgende stap naar buiten te zetten: om weer op mezelf te gaan wonen. Mijn ouders, nog niet bekomen van de schrik en de emotionele stress van de afgelopen jaren, waren het hier niet mee eens. Ik begreep hun angst dat het mis zou gaan, dat ik het niet alleen zou kunnen. Maar ik voelde heel sterk dat ik het wél kon en ik absoluut niet wilde terugvallen. Na veel ruzies gaven mijn ouders zich over, angstig en met een heel klein beetje vertrouwen.
Na therapie
Ik ging op mezelf wonen, maar hield veel contact met mijn ouders. Al snel zagen ze dat het goed ging, dat ik gelukkiger werd en dat ik niet terugviel. Hun vertrouwen groeide en daarmee ook mijn vertrouwen. Het was ontzettend belangrijk voor mij toen mijn vader na een paar maanden zei: 'Je hebt een goede beslissing genomen. We hebben vertrouwen in je.' Ik was zo bang geweest dat ik mezelf had overschreeuwd, dat ik dezelfde 'fout' had gemaakt als toen ik voor het eerst op mezelf ging wonen. De bevestiging van mijn ouders gaf mij het laatste stukje vertrouwen dat ik nodig had om weer zelfstandig te worden, om de verantwoordelijkheden van het leven aan te kunnen.
Nu, vier jaar later, woon ik niet op mezelf. Ik woon samen met mijn geliefde en een gekke, oranje kater in een fijn huisje. Ik denk regelmatig terug aan hoe het was en hoe verschillend dat is van hoe het nu is. Ik voel mij nog altijd schuldig dat ik mijn ouders zoveel verdriet en zorgen heb bezorgd door mijn eetstoornis. Maar ik ben vooral dankbaar. Dankbaar dat ik ouders heb die mij wilden en konden steunen en helpen. Want ik weet niet of ik het had gekund zonder de hulp en steun van mijn ouders en zus. In mijn beleving is de betrokkenheid en steun van familie en vrienden van essentieel belang in het herstelproces van een eetstoornis.
Het is zo verleidelijk om de mensen die van je houden en zich zorgen om je maken, weg te duwen als het niet goed gaat. Omdat ze te dichtbij komen, omdat het eng is om liefde toe te laten, omdat je je schuldig voelt, omdat je eetstoornis jou 'voor zichzelf' wil hebben - om wat voor reden dan ook. Maar je ontzegt jezelf én de ander zoveel door je af te sluiten. Laat anderen toe in je wereldje - hoe eetgestoord die wereld er ook uit ziet. Misschien zijn het niet je ouders, maar er is altijd wel iemand die je kan en wil helpen verandering aan te brengen.
Durf jij je ouders te betrekken bij je eetstoornis?
Gerelateerde blogposts
Reacties
ik ben net begonnen met mijn therapie bij de ggz..
maar mijn ouders vonden het niet nodig..
ze hebben er ook nog nooit naar gevraagd.,
dit maakt dat ik vind dat ik me aanstel..
maar ik ben ook nooit thuis en als ik thuis ben
probeer ik zo veel mogelijk te eten, maar denk vaak dat ik maar niks moet gaan eten of weinig zodat mijn ouders me wel gaan geloven ofzoo..
maar aan de andere kant.. mn ouders zijn er eigenlijk nooit voor me geweest.. ze hebben het te druk met mijn broer en broertje en hun kleinkind.. misschien moet ik dit ook maar gewoon zelf doen zoals ik altijd alles al heb gedaan!
Liefs
Soms is het nodig... sterkte allemaal!
Want tenslotte willen we maar 1 ding. En dat is dat ze weer beter en gelukkig wordt. Dus voel je niet schuldig het is gewoon een stukje uit je leven waaruit je leert. En de weg naar genezing. Zo vertel ik het aan mijn dochter.
ik hoop dat je iemand vind waar je tegen durft te praten.
Want het is altijd leuk om een luisterend oor te hebben ook al wordt je boos ben zeker dat het zal opluchten en je zal schrikken hoeveel steun je krijgt waar je het niet verwacht hebt. Succes meid !
Ik vind het heel erg moeilijk om er met mijn ouders te praten omdat ik me schaam en bang ben dat ik ze pijn doe!