Het leven na de kliniek

 

Met een zwaar gevoel liep ik door de welbekende gangen. De schilderijen aan de muur kon ik met mijn ogen dicht natekenen en de naambordjes bij de deur kende ik uit mijn hoofd. Maanden waren er voorbijgegaan en nu was het moment hier: ik ging bijna met ontslag. Mijn behandeling liep ten einde. Maar ik voelde me er nog niet klaar voor. Wat nu?

Jarenlang had ik gerommeld met mijn eten. Mijn lichaam. Mijn jeugd en mijn trauma’s. Binnen deze therapie kwam alles samen. Alle deeltjes had ik moedig aangepakt. Zo diep als kon binnengelaten, om het hierna weer los te laten. Beetje voor beetje begon ik weer te leven. De therapie was afgerond en nu was het de bedoeling dat ik zelf ging doen. Daarbij kwam ik tot de volgende inzichten. 

Verwachtingen bijstellen

De eerste weken thuis voelden leger dan mijn leven ooit had aangevoeld. Ergens had ik verwacht dat ik geheeld zou zijn. De kliniek had me moeten genezen. Maar dat was niet gebeurd. Mijn eetstoornis was wel veranderd - niet meer zo schel en intens - maar nog steeds vond ik het maar lastig. Het eten, wat ik moest doen met mijn tijd... Ik wist het niet. Ik wist oprecht niet meer wie ik nu eigenlijk was en wat er van mij werd verwacht. Om mij heen haalde iedereen zijn diploma, kreeg kindjes of begon een nieuwe opleiding. En ik? Ik zat thuis op te bank. Het allemaal maar in de gaten te houden. 

'De wereld leek te leven, ik deed alleen niet mee. Ik keek toe hoe anderen stappen zetten, waar ik alleen maar leek te verdrinken. Ik leek het niet te snappen. Ik begreep niet hoe het leven werkte. Had ik de gebruiksaanwijzing gemist? Of deed de rest eigenlijk ook maar wat?'

Ook al verdronk ik in de praktijk niet echt, toch voelde dit met vlagen echt wel even zo. Iedereen om mij heen deed van alles en ik treuzelde nog steeds in de supermarkt omdat ik geen tussendoortje kon kiezen. Ik had zo gehoopt dat mijn eetstoornis in die kliniek achter zou blijven, maar helaas was dat niet het geval. Mijn eetstoornis was er nog steeds. En eigenlijk is dat helemaal niet zo gek. Ik had bij het begin van mijn behandeling verwacht dat de kliniek mij zou genezen, maar dat is - in mijn ogen - niet perse een realistische instelling. In mijn geval heeft het ook jaren geduurd om op dat punt te komen en toch verwachtte ik dat een paar maanden dit allemaal ongedaan zou maken. Dat zou fijn zijn natuurlijk, maar realistisch? Misschien niet helemaal. 

Herstellen is als autorijden

De verandering kwam toen ik besefte dat herstellen net als autorijden is. Ironisch genoeg heb ik zelf geen rijbewijs, maar maak wel ik dikwijls wel de vergelijking met autorijden. Ik hoor vaak dat je pas echt leert rijden als je je rijbewijs al hebt en je eindelijk alleen de weg op gaat. Mijn herstel ervoer ik net zo. Natuurlijk had ik flinke stappen gezet binnen mijn behandeling, maar de echte test was toch wel het leven na de kliniek. Ineens moest ik het zelf doen, alles kwam op mij aan.

Dit was in het begin best even pittig, maar uiteindelijk wende het gelukkig. Ik merkte dat ik steeds minder spanning begon te ervaren en ook weer een stuk zelfstandiger begon te worden. Langzaam begon ik mijn oogkleppen wat meer af te doen en me meer te richten op het leven dat voor me lag, in plaats van achter me. Ik was degene die mezelf nu moest redden. Hier moest ik alle lessen die ik had geleerd in de praktijk brengen.

De kliniek als stevige basis

Nu klinkt het misschien een beetje alsof de kliniek mij niks heeft gegeven, maar dat is zeker niet zo. Hier is een hele stevige basis gelegd waardoor ik het daarna zelf op kon pakken. Herstellen is voor mij dus echt de combinatie tussen de behandeling en het vervolgens alleen verder oppakken. Ik heb in de kliniek geleerd om te mogen praten over wat mij bezighoudt, om ruimte in te nemen en om mezelf serieus te mogen nemen. Allemaal vrij essentiële thema's voor mij. Ook op somatisch gebied heb ik daar zeker stappen gezet en elke weer ondernam ik (vaak met succes) een eet-uitdaging die ik zelf thuis nooit had durven aangaan. De kliniek werd voor mij een veilige plek. Een soort tweede thuis, waar ik alles bespreekbaar kon en mocht maken. Waar mijn behoeften centraal stonden. Ik ervoer de kliniek dan ook als een soort veilige bubbel. Weg van de rest van de wereld. Ik hoefde niks, niemand verwachtte iets van mij. Dat was ook het eerste waar ik spanning over ervoer toen mijn behandeling ten einde kwam. Ik moest weer dingen doen, ik mocht niet meer ziek zijn. Die tijd was nu wel voorbij. Ik moest weer meedraaien in de maatschappij. Uiteindelijk bleek gelukkig dat de kliniek mij de stevige basis had gegeven die ik nodig had om alleen verder te gaan.

Klaar voor het echte leven

Naarmate het thuis beter met me ging, merkte ik dat ik een soort leegte begon te ervaren. De ruimte die mijn eetstoornis eerst in beslag nam, kwam vrij. Voor het eerst in maanden kon ik rustig op de bank zitten en me vervelen. Ik had niks meer. Alles wat ik dacht te zijn, voelde ik langzaam wegebben. In het begin vond ik dit ontzettend angstig, maar ik voelde me elke dag een stukje vrijer worden. Ineens kon ik weer onderzoeken wie en wat ik was. Ik was geen eetstoornis meer en nu was er ruimte om uit te zoeken wie Lonneke was.

Wat ik uit die tijd heb geleerd, is dat ik mezelf echt niet helemaal kwijt was. Ik wist alleen even niet zo goed meer hoe ik mijn leven wilde inrichten. Het gat dat mijn eetstoornis had blootgegeven bij het afscheid, werd eigenlijk vrij automatisch weer gevuld. Niet altijd even snel, maar langzaam aan begon ik meer ruimte te krijgen voor alles wat ik jaren hiervoor zo hard weg had geduwd. Ik begon weer te lezen, te tekenen. Het mocht weer. Het kon weer. Het voelde niet altijd even goed, maar het feit dat ik er weer open voor stond zei mij eigenlijk al genoeg. Ik begon weer te leven. En hoe eng dat ook was, ik was er nog nooit zo klaar voor geweest.

Ook al voelt het misschien niet alsof je er klaar voor bent om het alleen op te pakken als je uit een kliniek komt; ga ervoor en geef het een kans. Jij bent degene die nu achter het stuur van de auto gaat zitten en bepaalt welke kant je opgaat. Geef jezelf de tijd om ook dat laatste stukje van herstel aan te gaan. 

Hoe heb jij het leven na de kliniek weer opgepakt?


Worstel jij met dit thema en zou je hier graag over door willen praten? Maandag 20 April om 20.00 uur is er een themachat over dit thema. Je bent van harte welkom.

 

Gerelateerde blogposts

Reacties

Kikkie - Vrijdag 17 april 2020 22:04
Ik ga de themachat in iedergeval in mijn agenda zetten; mijn opname liep zo anders met een plotseling begin en een even plotseling einde.
Een andere opname was ter voorbereiding voor weer een andere kliniek, die in heftig was, en tijdens de deeltijd die daarna volgde wederom plotseling eindigde.
Van alles leer je wat, maar het heeft mijn vertrouwen in de ggz geen goed gedaan, hoewel dat zeker grotendeels aan mij heeft gelegen.
Anne-Sophieke - Vrijdag 17 april 2020 23:04
De 1e 2 weken na mijn laatste kliniek heb ik genoten van de vrijheid. Heerlijk. Daarna ben ik in structuur van werk en vrijwilligerswerk gestapt, met alle angsten die daarbij kwamen kijken. But I survived!
Negoo - Vrijdag 17 april 2020 23:38
Zou het ook waardevol kunnen zijn als 'de kliniek' bij mij geen eetstoorniskliniek was. Dan zijn sommige puntjes hier besproken toch al minder van toepassing..
Maar ik ben er graag bij
S - Zaterdag 18 april 2020 11:22
Ik heb de kliniek als traumatisch ervaren en heb mijn behandeling daar ook niet kunnen afmaken. Met de eetstoornis gaat het supergoed maar Vijf jaar later heb ik nog steeds angstdromen of flashbacks naar mijn tijd in de kliniek. Iemand die dit kent?
Anoniem - Zaterdag 18 april 2020 12:12
Jazeker herken ik dit. Hier precies hetzelfde ben lopend de kliniek ingegaan en kwam er in een rolstoel uit. En na 4 jaar nog steeds niet kunnen lopen door de heftigheid van de opname en mijn eigen verleden. Heb overigens niet in een eetstoornis kliniek gezeten, maar wel in andere klinieken voor ander problematieken. Sterkte x
Odette - Zondag 19 april 2020 11:36
Ik verlang nog steeds vaak terug naar de kliniek, de veilige bubbel. Heb nog steeds het gevoel dat ik de echte wereld niet aankan.