Je wordt wat je eet

Eet- en drinkgewoonten uit de kinderjaren zijn vaak van grote invloed op voedingsgedrag in het latere leven - zowel in goede als ongunstige zin.

Eet het Goede Voorbeeld

Dat blijkt uit Nederlands onderzoek. Volgens het Voedingscentrum in Den Haag kunnen ouders een belangrijke bijdrage leveren aan de gezondheid en het welzijn van hun kinderen door zelf het juiste voorbeeld te geven van goede voeding én voldoende beweging.

Papegaaigedrag
Het Voedingscentrum wijst vanaf vandaag in een nieuwe campagne ouders van kinderen van nul tot vier jaar op hun voorbeeldfunctie en het belangwekkende 'papegaaigedrag' van hun kroost in die eerste jaren.

,,Als ouders het goed voordoen, doen kinderen het goed na", zegt Patricia Schutte, voedingsdeskundige en woordvoerder van het Voedingscentrum te Den Haag. ,,We laten vaders en moeders zien hoe ze dit kunnen doen en reiken hen ook hulpmiddelen aan om dat goede voorbeeld te kunnen zijn. Zo gaan we hen laten zien wat het effect is van hun eigen (slechte of gezonde) eet- en beweegpatroon op het welzijn en de gezondheid van hun kinderen."

Doorslaggevend voor de nu gestarte voorlichtingscampagne 'Energiebalans' zijn studieresultaten over voeding, beweging en opvoeding in gezinnen van 534 ouders/paren met jonge kinderen, allen ingeschreven bij consultatiebureaus voor zuigelingen en peuters. Bij 15 procent van de twee- tot vierjarige kinderen, bleek sprake van overgewicht; 3,7 procent van de peuters en kleuters voldeed zelfs aan de norm voor obesitas.

Zoete melk
In het onderzoek blijkt volgens de wetenschappers dat ouders uit de onderzochte groep (uiteindelijk 370 paren) dikwijls opvattingen en gedragingen hadden die kenmerkend zijn voor een ongezonde leefstijl voor kinderen. ,,Zo was men in één op de zeven gezinnen niet gewend te ontbijten, beschouwde 43 procent gezoete melkproducten als een goede vervanger voor echte melk, en had 39 procent van de kinderen altijd frisdrank bij de hand."

Onvoldoende tijd
Bovendien gaf circa 20 procent van de ouders aan over onvoldoende tijd te beschikken met het kind naar buiten te gaan. Daarbij had één op de tien peuters van twee tot vier jaar televisie op de kamer, mocht 22 procent zelf bepalen wanneer het toestel aanging, en mocht negen procent net zo lang voor de buis zitten of spelen als hij of zij dat wilde.

In bepaalde stadswijken is een derde van de basisschoolleerlingen te zwaar en is bij negen procent sprake van obesitas. Het probleem doet zich voornamelijk voor in gezinnen waarvan één of beide ouders kampen met overgewicht en bij kinderen uit allochtone gezinnen.

Kinderen kopiëren het gedrag van hun ouders. Zijn ouders daarom ook verantwoordelijk voor het slechte eetgedrag en/of overgewicht van hun kinderen?

Praat mee op het forum!

Bron: Telegraaf.nl